
Wilhelm Conrad Röntgen
Wilhelm Conrad Röntgen werd op 27 maart 1845 geboren in Lennep, een plaats in Westfalen, Duitsland. Hij was het enige kind van Friedrich Conrad Röntgen, een textielhandelaar, en Charlotte Constanze Frowein uit Amsterdam. In maart 1848 verhuisde het gezin naar Apeldoorn. Hier begon Wilhelm zijn opleiding op een particuliere lagere school onder leiding van Martinus Herman van Doorn.
Toen Wilhelm ouder werd, wilde hij de voetsporen van zijn vader volgen en ging hij naar de Ambachtsschool in Utrecht van 1861 tot 1863. Hij verbleef in het gastgezin van zijn scheikundeleraar, Jan Willem Gunning, die hem inspireerde voor de natuurwetenschappen. Maar Wilhelm werd van school gestuurd omdat hij weigerde een medeleerling te verraden die een karikatuur van een leraar had getekend. Zonder diploma probeerde hij in 1865 natuurkunde te studeren aan de Universiteit Utrecht, maar werd afgewezen omdat hij de klassieke talen niet goed genoeg kende. Hij mocht alleen als toehoorder (extraneus) colleges volgen en werd lid van de studentenvereniging Natura Dux Nobis et Auspex.

Op zoek naar betere kansen ontdekte Wilhelm dat de Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zürich geen diploma vereiste, maar toelatingsexamens afnam. Hij verhuisde naar Zürich, slaagde voor het toelatingsexamen en studeerde werktuigbouwkunde van 1865 tot 1868. Met uitstekende cijfers behaalde hij zijn diploma als werktuigbouwkundig ingenieur. Daarna vervolgde hij zijn studie natuurkunde bij August Kundt aan de ETH en promoveerde op 22 juni 1869 met een proefschrift over gassen.
In plaats van terug te keren naar Nederland, waar hij oorspronkelijk een leraarsfunctie wilde bekleden, besloot Wilhelm in Zwitserland te blijven en een academische carrière na te streven. Hij werd assistent van August Kundt en volgde hem naar de Universiteit van Würzburg. Later verhuisde Kundt naar de Universiteit van Straatsburg, en Wilhelm ging mee. Daar behaalde hij zijn academische bevoegdheid als docent.

Röntgen bekleedde verschillende leerstoelen, waaronder aan de Universiteit van Stuttgart (Hohenheim, 1875), Straatsburg (1876-1879), Gießen (1879-1888), Würzburg (1888-1900) en München (1900-1920). In 1888 leek het erop dat hij hoogleraar zou worden aan de Universiteit van Utrecht, maar hij koos voor Würzburg, waar hij Friedrich Kohlrausch opvolgde. In Würzburg ontdekte hij in 1895 de röntgenstralen, die een enorme impact hebben gehad op de medische wetenschap door het mogelijk te maken om het inwendige van het lichaam zichtbaar te maken zonder operatie.

Voor deze ontdekking ontving Röntgen in 1901 de eerste Nobelprijs voor de Natuurkunde. Hij gaf de prijs van 50.000 Zweedse kronen aan de Universiteit van Würzburg om het laboratorium te verbeteren waar hij zijn ontdekking had gedaan. Hij weigerde een patent op zijn ontdekking en vond het niet nodig om de stralen naar zichzelf te vernoemen. In 1908 werd hij opgenomen in de exclusieve Orde “Pour le Mérite”.
Tijdens zijn studietijd in Zürich ontmoette Röntgen Anna Bertha Ludwig, de dochter van een Duitse revolutionair die naar Zwitserland was geëmigreerd. Ze trouwden op 19 januari 1872 in de kerk van Apeldoorn. Het stel kon geen kinderen krijgen, maar adopteerde in 1887 het zesjarige nichtje van Anna, Josephine Bertha Ludwig.

Wilhelm Röntgen stierf op 10 februari 1923 in München aan darmkanker. Hoewel hij altijd lood gebruikte om zichzelf te beschermen tegen straling, wat hem hielp schadelijke effecten te vermijden, werd zijn ziekte niet direct aan zijn werk met straling gekoppeld. Volgens zijn testament werden al zijn wetenschappelijke en persoonlijke aantekeningen vernietigd.
De ontdekking van de röntgenstralen door Wilhelm Conrad Röntgen heeft de medische wetenschap ingrijpend veranderd en blijft van groot belang voor de diagnose en behandeling van ziekten.