
Voor het huis het gezin met een hondenkar om melk te venten.
Op onze straten en wegen, waar het dagelijkse leven zich afspeelt, zijn er soms taferelen die elke dierenvriend met afschuw vervullen. Een van de meest schrijnende voorbeelden hiervan is de behandeling van trekhonden. Deze trouwe dieren, die vaak worden ingezet om zware lasten te trekken, ondergaan regelmatig een behandeling die niets minder dan wreed te noemen is. Hoewel er gelukkig uitzonderingen zijn waar de dieren goed verzorgd worden, is het de realiteit dat veel trekhonden lijden onder menselijk onvermogen en hardvochtigheid.
Een van de meest opvallende misstanden is het gebruik van slecht gevoede en ondermaatse honden, die vaak te klein en te zwak zijn voor het werk dat van hen wordt verwacht. Deze dieren worden regelmatig voor overbeladen karren gespannen, die soms halve paardenvrachten bevatten. Het is geen zeldzaamheid dat de drijver zelf op de kar zit, vaak vergezeld door anderen, wat de last voor de hond nog zwaarder maakt. De honden moeten lange afstanden afleggen, over wegen die niet altijd even glad en goed begaanbaar zijn. Dit alles terwijl ze in een ellendig tuig lopen dat pijnlijk over hun lichaam schuurt en drukt.
De werkdag van deze trekhonden houdt niet op bij zonsondergang. Veel van hen worden gedwongen om ook ’s avonds en ’s nachts door te werken, waardoor ze nauwelijks tot rust kunnen komen. De enkele momenten van verademing die ze hebben, zijn vaak alleen te danken aan de momenten dat hun eigenaar besluit te pauzeren, bijvoorbeeld in een herberg of op de markt. Maar zelfs tijdens deze pauzes blijft het lijden voor de honden bestaan, doordat ze zonder behoorlijke voeding of drinkwater aan hun lot worden overgelaten. Op koude, natte dagen worden ze blootgesteld aan de elementen, en op hete dagen moeten ze vaak zonder water doorwerken.
Het is belangrijk om te benadrukken dat er niets mis is met het inzetten van honden voor werk, mits dit op een humane en verantwoorde manier gebeurt. Honden zijn van nature loyaal en bereid om te werken, en hun werkkracht kan zeker nuttig zijn. Echter, wanneer de behandeling ruw of zelfs wreed is, wanneer de voeding en verzorging te wensen overlaten, en wanneer de lasten te zwaar zijn, dan is er sprake van dierenmishandeling. Dit is iets dat niet alleen dierenvrienden zou moeten storen, maar iedereen die nog enig gevoel van mededogen heeft.
Het is daarom hoogst wenselijk dat de overheid haar bevoegdheden gebruikt om deze misstanden aan te pakken. Dit kan door middel van wetgeving die de belasting van de dieren beperkt, het opzitten door de begeleider verbiedt, en het gebruik van zieke of kreupele dieren verbiedt. Openbare mishandeling moet streng bestraft worden, en de wetgeving moet krachtig worden gehandhaafd.
Naast overheidsmaatregelen kunnen ook de onderwijzers van onze jeugd, in zowel kerk als school, een belangrijke rol spelen. Door kinderen van jongs af aan te leren over dierenwelzijn, kunnen we een cultuur kweken waarin dierenkwelling en mishandeling niet worden getolereerd. Ook de samenleving als geheel kan bijdragen aan het welzijn van trekhonden. We kunnen ervoor kiezen om geen gebruik te maken van vervoermiddelen met honden, tenzij we er zeker van zijn dat de dieren goed behandeld worden.
Het excuus dat het moeilijk is om goede meesters van slechte te onderscheiden, houdt geen stand. Wie oprecht om het welzijn van dieren geeft, hoeft slechts nauwkeuriger te letten op de toestand van de honden en kan door navraag een redelijk oordeel vellen. Door als samenleving samen te werken, kunnen we een einde maken aan deze wantoestanden en ervoor zorgen dat dergelijke praktijken in Nederland tot het verleden behoren.