
De Tunnel aan de Koning Stadhouderlaan, 1970
In de vroege jaren ’60 kampte Apeldoorn met de gevolgen van snelle bevolkingsgroei en toenemend verkeer. De bestaande infrastructuur was niet berekend op de steeds grotere aantallen auto’s, fietsen, en voetgangers, en dit leidde tot aanzienlijke problemen. Vooral de verkeersdrukte bij de Christiaan Geurtsweg was een doorn in het oog van zowel bewoners als stadsbestuur. Hier zorgde een spoorwegovergang voor lange wachttijden, soms oplopend tot drie kwartier, wat voor frustratie en oponthoud zorgde.

De Noodzaak van Verbetering
De situatie werd onhoudbaar. De gemeente Apeldoorn besefte dat, zonder ingrijpende maatregelen, de stad onbereikbaar zou worden. Het gemeentebestuur, onder leiding van burgemeester Loek des Tombe, besloot om niet alleen de toegangswegen te verbreden, maar ook om een viaduct te bouwen dat de spoorlijn zou overspannen. Dit viaduct zou een einde maken aan de verkeershinder door de spoorwegovergang.
De gemeentelijke visie strekte echter verder dan alleen het aanpakken van het spoorprobleem. Burgemeester des Tombe had grootse plannen om van Apeldoorn een moderne stad te maken. Een belangrijk onderdeel van deze plannen was de sloop van oude woningen die hij als “krotten” bestempelde, om plaats te maken voor nieuwe infrastructuur en moderne woongebouwen. Dit beleid was echter niet onomstreden, vooral omdat een duidelijke herhuisvestingsstrategie voor de onteigende bewoners ontbrak.

Onteigening en Emotionele Impact
Voor de aanleg van het viaduct en de noodzakelijke wegverbredingen moesten vele woningen wijken. De bewoners van o.a. de Christiaan Geurtsweg en de Brinklaan werden onteigend, en hun vaak vervallen woningen werden gesloopt. Voor de betrokken bewoners bracht dit veel verdriet en onrust met zich mee. Hoewel de huizen in slechte staat verkeerden, waren ze voor velen een thuis. Het gedwongen vertrek veroorzaakte veel emotie en zorgde voor onrust binnen de gemeenschap. De onteigeningen versterkten het beeld van een autoritaire overheid die weinig oog had voor de menselijke kant van stadsvernieuwing.
Financiering en Politieke Onrust
De kosten voor het hele project waren enorm. Op 15 januari 1965 stemde de gemeenteraad in met een krediet van 11.750.000 gulden voor de aanleg van de tunnel en bijkomende werkzaamheden. Dit leidde tot politieke onrust, aangezien andere belangrijke projecten, zoals de aanleg van riolering en straatverlichting, moesten worden uitgesteld door een tekort aan financiële middelen. Er ontstond een fel debat over prioriteiten: hoewel de tunnel essentieel was, liepen andere delen van de stad hierdoor verder achter op het gebied van infrastructuur.
Ondanks de politieke discussies werd het werk aan de tunnel in het najaar van 1965 opgestart. De bouw zelf verliep echter niet zonder problemen. Er waren diverse incidenten, zoals het verlies van een trouwring door een van de arbeiders, de heer Nijhof, tijdens het graven.

Kostenoverschrijdingen en Uitloop
De oorspronkelijke begroting bleek al snel onvoldoende om het hele project te voltooien. Op 11 mei 1967 werd een extra krediet van 10.089.000 gulden goedgekeurd om het werk af te maken. Uiteindelijk liepen de totale kosten op tot maar liefst 28 miljoen gulden, een gigantisch bedrag voor die tijd. Ondanks de financiële uitdagingen bleven de arbeiders doorwerken, terwijl de jeugd op de net nieuw aangelegde weg zaten te rolschaatsen. Het leek erop dat de werkzaamheden niet op tijd af zouden komen, waardoor besloten werd niet alle ideeën tot uitvoer te brengen.


De Feestelijke Opening
Op 16 november 1968 was het dan eindelijk zover: de officiële opening van de tunnel. Het was een koude, maar feestelijke dag, die in de geschiedenis van Apeldoorn gegrift zou blijven. Prinses Margriet had de eer om de tunnel officieel in gebruik te stellen. Er waren tal van festiviteiten georganiseerd om deze mijlpaal te vieren. Een bijzonder moment tijdens de ceremonie was de rit met de bus door de tunnel, waarbij deze dwars door een doek met automerken reed – een creatie van een lokale kunstenaar.

De slogan voor de tunnel, “Overweg kwijt, stadsbus op tijd”, onderstreepte het belang van de nieuwe infrastructuur: het verkeer zou voortaan zonder oponthoud door de stad kunnen stromen. Naast de bus werden er ook optochten met auto’s en zelfs paarden gebruik van de nieuwe weg. Voor de jeugd was het spannend toen de bus voor het eerst onder de tunnel door reed, mede door een gerucht dat een bus tijdens een proefrit vast had gezeten onder de tunnel, waardoor de grondwerkers de weg nog dieper hadden moeten uitgraven.
Muziekvereniging Kindervreugd verzorgde de muzikale omlijsting van de dag, maar de kou dwong velen, vooral de kinderen, om na afloop warmte te zoeken in café Simons aan de Waterloseweg. In de middag was er nog een optocht met Sinterklaas, maar deze verliep minder voorspoedig toen de goedheiligman van zijn paard viel op de tunnel. Vanaf dat moment besloot de Sint jaarlijks met de trein naar Apeldoorn te komen.
