
Werkverschaffing Berg en Bosch
In het begin van de jaren dertig bevond Nederland zich in de greep van de Grote Depressie. Ook in Apeldoorn waren de gevolgen van de economische malaise pijnlijk voelbaar: honderden mannen zonder werk, gezinnen zonder inkomen, en een gemeente die wanhopig zocht naar een manier om de bevolking van werk en hoop te voorzien. Uit deze nood werd in 1932 het project geboren dat vandaag de dag nog altijd zichtbaar is in het Apeldoornse landschap: de vijver van Berg en Bos.
De gemeente Apeldoorn stond in 1932 voor een duivels dilemma. Enerzijds dreigde een explosieve toename van het aantal werklozen, anderzijds wilde men voorkomen dat deze mensen zonder doel of structuur in ledigheid zouden vervallen. Burgemeester en Wethouders besloten dat werkverschaffing de beste oplossing bood: geen steun zonder tegenprestatie, maar eerlijke arbeid voor een bescheiden vergoeding.
Een van de projecten die men naar voren schoof was het graven van een grote vijver in het toen nog onontwikkelde bosgebied Berg en Bos. Het gebied werd omgevormd tot recreatieterrein, bedoeld om zowel de stad op te fleuren als toeristen aan te trekken.
De gemeenteraad was in 1932 diep verdeeld over het plan. Sommigen, zoals raadslid Wille, vonden het graven van een vijver pure luxe. Anderen, zoals wethouder Gosker, betoogden dat de keuze niet ging om schoonheid, maar om noodzaak. “Als we dit niet doen,” zei hij, “moeten we het geld alsnog besteden aan steun, zonder enige tegenprestatie.”
De discussie was fel, soms persoonlijk, en toonde de spanning tussen idealisme, zuinigheid en sociaal beleid. Toch werd het plan aangenomen, met slechts één tegenstem. En zo kreeg het vijverproject een hoge prioriteit en werd het een van de meest markante werkverschaffingsprojecten uit de Nederlandse geschiedenis.
Vanaf begin 1932 werden ongeveer 500 werkloze mannen tewerkgesteld bij Berg en Bos. Hun werktijden waren streng, de arbeidsomstandigheden zwaar:
- Uitgravingen: met scheppen, kruiwagens en pikhouweels werd meer dan 150.000 kubieke meter zand met de hand verplaatst.
- Omstandigheden: er werd doorgewerkt in de regen, de kou en de modder.
- Kleding: eenvoudige werkkleding, vaak oude kleren, klompen of versleten schoenen.
- Geen machines: alles werd met de hand gedaan.




Tijdens het graafwerk stuitten de arbeiders op een harde ondergrond. In plaats van deze rotsen te verwijderen, besloot men eromheen te werken. Zo ontstond het eiland in het midden van de huidige vijver.
Voor hun zware arbeid ontvingen de mannen slechts ƒ2,50 per week. Dit symbolische bedrag diende niet als loon, maar als tegenprestatie voor een uitkering. Wie het werk weigerde of het fysiek niet aankon, liep het risico op een korting of volledige stopzetting van de steun. Voor mannen met gezinnen thuis was stoppen dan ook geen optie.
De harde aanpak leidde tot onvrede. In maart 1932 protesteerden werklozen toen bleek dat er met Goede Vrijdag niet gewerkt en dus ook niet betaald zou worden. Enkele maanden later, in juni, brak een staking uit. Er ontstond ruzie over loontoeslagen voor ongeschoolde arbeiders. Sommige beroepsgrondwerkers voelden zich tekortgedaan en besloten het werk neer te leggen.
De staking leidde tot demonstraties bij het gemeentehuis. De betrokken arbeiders eisten betere communicatie en gelijke loon. De leiding van de Heidemaatschappij, die het toezicht had overgenomen van de gemeente, werd verweten militair en gevoelloos te handelen. Pas na bemiddeling van de vakbeweging keerde de rust terug. De arbeiders moesten weer aan het werk, grotendeels op de oude voorwaarden.
In 1934 werd het park Berg en Bos officieel geopend. De vijver vormde het stralende middelpunt van een nieuw aangelegd wandelpark, compleet met paden, een uitkijkheuvel, een theehuis en later zelfs een dierentuin. Het gebied groeide uit tot een geliefde bestemming voor inwoners en bezoekers.
Pas decennia later kwam er een eerbetoon. In januari 2024 werd bij het theehuis aan de vijver een beeld onthuld: “De Worp” van kunstenaar Wouter Bloemendal. Het toont een man die een kluit aarde werpt — een symbolische hulde aan de honderden arbeiders die Apeldoorn hielpen opbouwen in een tijd van diepe crisis.
