
Geerlof den Hartogh
Geerlof den Hartogh werd geboren op 13 maart 1881 in Weesperkarspel, een landelijke streek onder Amsterdam. Hij groeide op in een tijd waarin gezinnen vaak zelfvoorzienend leefden en sterk verbonden waren met het land. In deze omgeving ontwikkelde Geerlof zich tot een harde werker met een scherp gevoel voor handel.
Op 29 oktober 1908 trouwde hij in Diemen met Maria Elisabeth Griffioen. Samen kregen ze drie kinderen: Arie, Jan en Klasina.
Geerlof runde een boerderij in Nederhorst den Berg, genaamd “Petersburg”, waar hij niet alleen vee hield, maar ook zijn eigen kaas maakte. Op veel boerderijen werd kaas in die tijd nog ambachtelijk geproduceerd: rauwe melk werd verwarmd, gestremd en geperst in houten vormen, waarna de kazen in de kelder of op houten planken rijpten. Geerlof verkocht zijn producten lokaal, op markten en aan handelaren.
Als boter- en kaashandelaar was hij een kleine zelfstandige ondernemer die naast zijn eigen kazen ook boter, eieren en andere zuivelproducten verkocht — huis-aan-huis, op markten of rechtstreeks aan klanten.
In maart 1920 verhuisde Geerlof met zijn gezin naar Apeldoorn, naar de Graanweg 7, vanwege gezondheidsproblemen. Daar begon hij opnieuw. Hij trok met zijn kazen en boter langs de deuren en stond op de markt met een kraam. Aanvankelijk werkte hij vanuit huis, maar zijn ambitie was groter.
Na de definitieve verkoop van zijn boerderij besloot hij zich permanent in Apeldoorn te vestigen. Aan de 1e Wormenscheweg 61 liet hij een winkel bouwen: Het Hollandsche Kaashuis. Hier verkocht hij niet alleen zijn bekende kazen, maar breidde hij het assortiment uit met onder andere:
- Leverpastei van firma Bakhuis
- Soepen en vleeswaren in blik
- Bouillonblokjes en rundvet
- Wijnen, port, advocaat en boerenjongens
De winkel groeide uit tot een begrip in de buurt. Toen een nabijgelegen kruidenierszaak failliet ging, vulde Geerlof het gat in de markt en breidde hij zijn zaak uit tot een volwaardige kruidenierswinkel. Zijn fiets met een D.E.-mand op de bagagedrager werd een vertrouwd straatbeeld in de wijk.

Zijn dochter Klazien werkte jarenlang mee in de winkel en werd een bekend gezicht achter de toonbank. De winkel van Den Hartogh was meer dan een plek om boodschappen te doen — het was ook een ontmoetingsplaats. Zo was Willem van Tongeren, een arme landloper, een vaste klant. Voor een paar centen kocht hij lucifers en zong vaak een psalmversje als bedankje. Zulke kleine momenten gaven de winkel een warme sfeer in het dorp.
Tijdens de economische crisis van de jaren ’30 werd het voor veel kleine zelfstandigen moeilijk om financieel het hoofd boven water te houden. Ook Geerlof merkte dat zijn inkomsten terugliepen en dat klanten uitbleven.
Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Slechts tien dagen later, toen het land nog maar net onder bezetting stond, plaatste Geerlof een opvallende advertentie in de krant:
“Bejaard heer zoekt zit-slaapkamer, gemeubileerd. Inl. G. den Hartogh, 1e Wormenscheweg 61.”
Hoewel er op dat moment nog geen officiële maatregelen van de Duitse bezetter waren, waren de psychologische en economische gevolgen al voelbaar:
Mensen begonnen te hamsteren uit angst voor tekorten. Winkels werden soms leeggekocht. De aanvoer van goederen stokte. Distributie en rantsoenering hingen in de lucht. Geerlof kwam steeds meer in de knel.
Geerlof was op dat moment bijna zestig en had moeite om de winkel draaiende te houden. De advertentie lijkt erop te wijzen dat hij op zoek was naar een kleinere, goedkopere woonruimte — of misschien probeerde hij zelf een kamer te verhuren om extra inkomsten te genereren. Klazien werkte nog altijd dagelijks in de winkel, maar de klandizie liep snel terug en de schulden namen toe.
In 1942 verkocht Geerlof noodgedwongen zijn zaak aan dhr. Spanjer. Samen met zijn vrouw verhuisde hij naar de 2e Johannastraat 52. De combinatie van financiële zorgen, verlies van zijn levenswerk en het leven in oorlogstijd deed hem geen goed.
Op 10 juli 1942 overleed Geerlof plotseling thuis aan een hartaanval. Hij was 61 jaar oud. Zijn overlijden kwam onverwacht. In de rouwadvertentie stond dat hij werd gemist als echtgenoot, vader, schoonvader en grootvader. Zijn kinderen woonden op verschillende plekken, waaronder Nieuw-Vossemeer en Nederlands-Indië. Geerlof werd begraven op de toen splinternieuwe begraafplaats Heidehof.
Na zijn dood kwamen zijn financiële problemen aan het licht. Iedereen die nog geld van hem kreeg of openstaande rekeningen had, werd opgeroepen zich te melden bij notaris Brouwer.
Na zijn overlijden trok zijn vrouw in bij haar dochter in Nieuw-Vossemeer. Door aanhoudende financiële zorgen werd zij op 24 november 1942 onder curatele gesteld. Drie jaar later, op 20 januari 1945, overleed zij in Olst.