
Jan Ploeg werd geboren als jongste zoon in een warm, groeiend bakkersgezin in Apeldoorn. Zijn ouders, Wilhelmus Ploeg (geboren op 8 april 1876 in Scherpenzeel) en Antonia de Visser uit Hillegersberg, verhuisden in 1905 van Amsterdam naar Apeldoorn. Daar begon Wilhelmus zijn eigen bakkerij aan de Trekweg 88. Jan en zijn broers leerden het ambacht van hun vader in de bakkerij, die in de loop der jaren meerdere keren werd uitgebreid.

In 1935 trouwde Jan met de Rotterdamse Janna Roukema. Ze gingen wonen aan de Doggersbank 24, maar Jan bleef dagelijks werkzaam in de familiezaak. Het stel kreeg vier kinderen: Wim, Ike, Toke en Geiske. Jan werkte hard: ’s nachts brood bakken, ’s ochtends vroeg met de transportfiets op pad naar klanten in onder andere Wiesel en het Woudhuis. Soms zat zijn zoontje Wim op de stang, en als de broodmand leeg was, mocht hij erin zitten.
Ondanks de bezetting hield Jan zijn gezin moedig gerust. Op zondagen liep het gezin een uur naar de kerk. Onderweg vertelde Jan verhalen, en thuis werd er geknikkerd en Mens Erger Je Niet gespeeld.
In het najaar van 1944 werd de situatie in Apeldoorn grimmiger. De Duitsers hadden moeite om voldoende mannen te vinden voor dwangarbeid in Duitsland. Daarom volgden razzia’s op 2 oktober en 2 december. Op de vroege ochtend van 2 december 1944, rond half vijf, werd Jan aangehouden op weg naar de bakkerij. Dankzij zijn werkvergunning mocht hij doorlopen, maar hij kreeg opdracht zich die ochtend om acht uur te melden op het Marktplein.
In de bakkerij waarschuwde hij zijn broers om zich te verstoppen op de meelzolder. Na zijn werk keerde hij kort terug naar huis om wat spullen te halen. Met de woorden “maak je geen zorgen, ik ben zo weer terug” nam hij afscheid van zijn gezin. Die dag werd zijn jongste dochtertje twee jaar.
’s Middags werd Jan samen met ruim 4.500 andere mannen naar het station afgevoerd. Twee treinen vertrokken de volgende uren richting Duitsland. Jan zat in de eerste trein. Deze reed via Deventer en Enschede de grens over richting Bocholt, met als vermoedelijk einddoel Elten of Zevenaar. De trein werd zwaar bewaakt door militairen die op of naast de wagons op treeplanken stonden. Op iedereen die zou proberen te vluchten zou worden geschoten.
In Bocholt aangekomen werd de trein stilgezet bij het plaatselijke station vanwege dreigend luchtgevaar. Geallieerde vliegtuigen zochten in de lucht naar doelen om aan te vallen. Na enige tijd besloot de machinist de gok te wagen en reed verder richting Werth, waar het spoor van dubbel naar enkelspoor overging. Daar werd de trein rond 9.30 uur op de ochtend van 3 december 1944 beschoten door Britse jachtbommenwerpers, die de trein vermoedelijk aanzagen voor een militair transport.
Tijdens de aanval vielen vele doden en zwaargewonden. De niet-gewonden moesten hun kameraden afvoeren. Jan Ploeg raakte zwaargewond en werd overgebracht naar een nabijgelegen boerderij, waar hij aan zijn verwondingen overleed. De machinist die tegen de instructies in was doorgereden, werd ter plekke door de SS geëxecuteerd. De boerderij waar Jan stierf, bestaat nog steeds. Tegenover de boerderij, achter een woonhuis, bevindt zich nog een originele wagon van de beschoten trein als stille getuige van deze tragedie.
De overlevenden van de beschieting werden uiteindelijk weer in de beschadigde trein gezet en onder bewaking afgevoerd naar Zevenaar of Elten. De meesten kwamen terecht in de Turmacfabriek in Zevenaar, waar zij alsnog tewerkgesteld werden.
Jan Ploeg was een van de slachtoffers die ter plekke overleed. Andere omgekomen Apeldoorners waren onder andere:
J.B. de Brouwer – Hofstraat 85
A. de Boer – Zwarteweg 22
K. van Ommen – Deventerstraat 115
Albert Pol – Houtentorenweg 14
J. van de Brink – Fortweg 6
H.J. Vredenoort – Arnhemseweg 5 / 11
L. Kuit – geëvacueerd uit Arnhem
B. Brouwer – Zevenhuizenscheweg 25
D.J. Tijssen – Schupperijweg 14
P.J.A. Liphuizen – geëvacueerd
C.F. Thomas – Soerenscheweg 55
G. Berends – Kleinzorg 12
J. Kabel – geëvacueerd
C. Tellinga – Hofstraat 87
G. Disberg – Scheperweg 33
H. de Wilde – Brinklaan 6b
E. Veldhuis – Zwolscheweg 159
Jacob Bunschoten – Zevenhuizenscheweg 59
Dirk Heuff – Deventerstraat 101
De tweede trein die die dag vanuit Apeldoorn was vertrokken, werd niet beschoten en bereikte zijn bestemming zonder dodelijke slachtoffers.
De vader van Jan reisde naar Duitsland om zijn zoon te identificeren. Jan werd teruggebracht en begraven op begraafplaats Heidehof in Apeldoorn.

Na zijn dood bleef Janna met haar vier kinderen achter. Kort daarna verhuisde zij naar de Oosterlaan 50. Janna overleed 33 jaar later op 21 mei 1977. Zij werd begraven in het graf van haar man op Heidehof.