
In de beginjaren van het vervoer in Apeldoorn werd men nog met paard en wagen naar de plaats van bestemming gebracht. Koetsiers, vaak verbonden aan lokale herbergen, verzorgden het transport. Maar begin twintigste eeuw deed de automobiel zijn intrede. Al snel werd het gemotoriseerde personenvervoer populair, en verschenen er voertuigen die in de volksmond al snel “taxicab” werden genoemd, een samentrekking van taxameter (het Duitse woord voor de tarievenmeter) en cabriolet (de eerste autotypes waarmee mensen werden vervoerd). Het woord “taxameter” waaide mee over naar Nederland en werd hier eenvoudigweg ingekort tot “taxi”.
In de grote steden als Amsterdam en Rotterdam verschenen al vroeg bedrijven die zich toelegden op deze nieuwe vorm van vervoer, en niet lang daarna volgde ook Apeldoorn. Het eerste bedrijf dat zich officieel “taxi” noemde in Apeldoorn was Max-Tax, opgericht door Max ter Hoeven.
Max ter Hoeven begon eind 1924 als rijwielhersteller aan de Arnhemseweg 2. In zijn werkplaats repareerde hij fietsen en verkocht hij onderdelen zoals zadels, bagagedragers en lantaarns. Hij bood ook nieuwe heren- en damesfietsen aan voor prijzen rond de 40 gulden en introduceerde huurkoop, waarbij klanten een fiets konden afbetalen voor 1 gulden 50 per week. Max groeide uit tot een bekende naam in Apeldoorn, mede doordat hij vertegenwoordiger werd van de Simplex-fabriek uit Amsterdam.
Toch ging het niet altijd over rozen. In 1926 werd Max opgelicht door een Duitse chauffeur, Theodoor Wilhelm, die onder valse voorwendselen een rijwiel van hem ontvreemdde. Wilhelm kreeg uiteindelijk een half jaar gevangenisstraf.
Max trouwde in 1930 met de hoogzwangere Antje Wolven. Twee maanden later werd hun zoon Frederik geboren. Het jonge gezin woonde aan de Nieuwendijk 14, waar zij hun kantoor hadden. De zaken werden moeilijker en in 1933 besloot Max zijn bedrijf aan te vullen met een taxibedrijf. Max-Tax werd geboren.

Hij begon met negen ruime automobielen, vijf- en zevenzitters zonder reclamebelettering, om een gevoel van klasse en professionaliteit uit te stralen. Klanten konden hem bereiken via het telefoonnummer 2400. Zijn bedrijf positioneerde zich als de nette en betrouwbare keuze in de regio, met de slogan: “De taxi voor iedereen”.
Max-Tax reed dag en nacht. Binnen Apeldoorn kostte een ritje enkele dubbeltjes. Voor langere ritten golden duidelijke tarieven: 10 gulden naar Amsterdam, 16 gulden naar Den Haag, 7 gulden en 75 cent naar Utrecht. Concurrentie bleef echter niet uit: bedrijven als Noorder-Taxi van Van Asselt aan de Zwolseweg, Taxi-bedrijf N.A.T.O. van Beauveser aan de Kerklaan 4 en Utax op nummer 57 volgden snel.
Max-Tax pakte uit met advertenties en rijmende slogans die in de kranten verschenen. Enkele voorbeelden:
“Gaat u naar Zuid of Noord, de Max-Tax rijdt U immer voort.”
“Wilt U een nette wagen? Moet U de Max-Tax vragen.”
“Voor doopen, trouwen of begraven, de Max-Tax heeft altijd een wagen.”
“’s Morgens vroeg of ’s avonds laat, de Max-Tax is paraat.”

Toch was de concurrentie moordend. Prijzen daalden drastisch. Waar je eerst 10 gulden betaalde voor een rit naar Amsterdam, werd dit uiteindelijk nog maar 2 gulden 50. Max moest mee in deze prijzenslag, wat zijn financiële situatie verder onder druk zette.
In december 1934 werd zoon Hendrik geboren, maar er was weinig reden tot feest. Enkele maanden later werd zijn rijwielwinkel failliet verklaard. De rechtbank riep schuldeisers op, maar velen kwamen niet opdagen. Het faillissement werd uiteindelijk afgerond. Hiermee kwam er officieel een einde aan het eerste Apeldoornse taxibedrijf dat zich als zodanig presenteerde.
Na het faillissement kwam het gezin aan de Nieuwendijk 6 te wonen, waar Max een nieuwe poging waagde met een autoverhuurbedrijf en opnieuw een taxidienst. In de zomer van 1936 werd zoon Bertus geboren. Twee maanden later werd het faillissement van zijn vrouw Antje vernietigd, mede dankzij het feit dat ze recent was bevallen en niet zakelijk betrokken was bij de onderneming. Dergelijke beschermende uitspraken kwamen in die tijd vaker voor in kwetsbare gezinssituaties.
In oktober 1936 uitte Max zijn ongenoegen in een ingezonden brief over het gemeentelijk beleid inzake de borgstelling van 26.000 gulden voor de plaatselijke autobusdienst. Hij stelde dat taxiondernemers benadeeld werden, onder meer doordat hun standplaatsen waren ingetrokken en zij niet dezelfde vrijstellingen genoten als de autobusdienst. Hij pleitte voor overleg, uniforme tarieven en samenwerking tussen bus- en taxibedrijven, om tot een gezonde, rendabele situatie voor beide partijen te komen.
In november 1937 werd dochter Lamberdina geboren, gevolgd in februari 1940 door dochter Aagje. Tijdens de oorlog werd het voor Max onmogelijk om zijn werk voort te zetten. Hij verhuisde met zijn gezin naar Hengelo.
Max-Tax was misschien niet het meest succesvolle bedrijf uit de Apeldoornse geschiedenis, maar wel een van de eerste die het aandurfde om de term taxi te dragen met trots.
1 gedachte over “Max-Tax: het allereerste taxibedrijf van Apeldoorn”