
Eleonora Johanna Gehner werd geboren op 7 januari 1909 in Rotterdam. Ze groeide op in een tijd waarin het voor vrouwen nog bijzonder was om een leidinggevende functie te bekleden. Toch koos ze een pad dat haar juist in zo’n rol zou brengen. In 1927 slaagde Eleonora aan de Tweede HBS voor Meisjes. Twee jaar later begon ze haar loopbaan in het bibliotheekwerk als assistente bij de openbare leeszaal in Gouda. Daarna werkte ze in Groningen, waar ze ervaring opdeed in het uitlenen van boeken, het organiseren van collecties en het bedienen van een breed publiek.
In 1939 werd Eleonora benoemd tot directrice van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek aan de Regentesselaan 8 in Apeldoorn. Ze verhuisde naar het Veluwse dorp, waar ze aan de Gardenierslaan 3 kwam te wonen.

In 1942 begon de Duitse bezetter zich intensief met het bibliotheekwezen te bemoeien. Bibliotheken moesten meewerken aan censuur; verboden boeken moesten worden geweerd en boeken die bijdroegen aan de “verduitsing” van de Nederlandse samenleving moesten worden gepromoot. Overal in het land werden Joodse leden en medewerkers zonder veel protest geweerd. In Apeldoorn werd de druk opgevoerd toen burgemeester Derk Frans Pont aantrad. Onder zijn leiding eiste de bezetter dat de bibliotheekcommissie werd uitgebreid met twee NSB-bestuursleden: Theodoor Hillen en Marinus de Kock.
Aanvankelijk probeerde het bestuur, onder voorzitterschap van Johan Zwager, met veel kunst- en vliegwerk de ergste inmenging af te zwakken. Toen de Kultuurraad in 1943 honderdzesenzestig Duitse boeken wilde schenken, probeerde Zwager het aantal tot tien terug te brengen. Maar de NSB-bestuursleden klaagden direct bij de burgemeester. Zo ontstond een gevaarlijk machtsspel waarbij de bibliotheek onder druk werd gezet: meer samenwerking, of de gemeentelijke subsidie zou worden ingetrokken.
De situatie escaleerde in mei 1944. De burgemeester stelde nog een extra NSB-lid aan in het bestuur. Daarna besloten alle niet-NSB-leden op te stappen. Ook Eleonora Gehner wilde vertrekken. Omdat de bezetter haar ontslag niet wilde accepteren, overtrad ze bewust het ontslagverbod. Ze stapte op en verdween. Ze wist dat ze gevaar liep gearresteerd te worden. Daarom bracht ze haar huisraad elders onder en dook ze onder.
Na haar vertrek vielen ook veel personeelsleden uit protest weg. Sommigen meldden zich langdurig ziek. De NSB stelde een nieuwe directeur aan, Johanna Vliegen-Kornelis, die geen ervaring had in het bibliotheekwerk. De bibliotheek raakte in chaos. Waardevolle boeken verdwenen, meubels werden opgestookt voor verwarming en de administratie stortte in. Ook werden boeken uit de collectie geruild voor eten, een vorm van handel met publiek bezit.
Eleonora werd na de bevrijding in juni 1945 opnieuw directrice. De terugkeer was niet eenvoudig. De bibliotheek was leeggeplunderd en beschadigd. Er was een groot tekort aan personeel. Toch werkte ze in de jaren erna hard om de schade te herstellen en het vertrouwen van het publiek terug te winnen.
In 1948 werd Eleonora gevraagd de openbare leeszaal in Utrecht te leiden. Ze volgde Elisabeth de Clercq op als directeur van de bibliotheek aan de Voetiusstraat. Utrecht was in die jaren sterk in groei. Tijdens haar directeurschap werd de bibliotheek uitgebreid met nieuwe filialen in de snelgroeiende wijken, een boekenbus en een aparte jeugdbibliotheek. In de tijd dat zij de leiding had, groeide het aantal leden van 3.200 naar 18.000 en steeg het aantal uitleningen naar 670.000 per jaar.
Op 5 juni 1949 trouwde Eleonora met Johan Zwager, haar vroegere voorzitter in Apeldoorn, die ruim twintig jaar ouder was. Opmerkelijk was dat zij na haar huwelijk niet stopte met werken. Zij werd zelfs de kostwinner. Het echtpaar bleef kinderloos. Hun samenwerking in de oorlog had geleid tot een sterke band, die uitgroeide tot een huwelijk. Johan Zwager overleed in 1959.
Eleonora Zwager-Gehner leidde de Utrechtse bibliotheek achttien jaar. Ze stond bekend als een vakvrouw met grote daadkracht en visie. Onder haar leiding werd in 1960 de Jeugdbibliotheek aan de Voorstraat geopend, kwam er een muziekafdeling en werden zes nieuwe vestigingen gebouwd. Bij haar afscheid in 1966 werd ze geprezen om haar inzet voor de democratisering van lezen.
Na haar pensionering bleef ze betrokken als hoofd van het filiaal in Kanaleneiland tot 1974. In 1990 overleed Eleonora. Bij haar overlijden werd zij herdacht als een vrouw die niet alleen de bibliotheek had gemoderniseerd, maar ook in oorlogstijd had laten zien dat verzet vele vormen kent. Haar keuze om ontslag te nemen en onder te duiken maakte haar uniek: zij was de enige bibliotheekdirectrice in Nederland die haar functie neerlegde uit principieel verzet tegen de bezetter.