
Mobilisatie tijdens de Eerste Wereldoorlog
In april 1915 was het in Apeldoorn allesbehalve rustig. De mobilisatie van 1914 had duizenden soldaten op de been gebracht en overal verrezen kazernes, oefenterreinen en tijdelijke onderkomens. De Tuinstraat, normaal een gemoedelijke straat waar kinderen onbezorgd speelden en buren elkaar dagelijks groetten, veranderde in een plek waar militaire bedrijvigheid en huiselijk leven door elkaar heen liepen. Veldkeukens stonden opgesteld tussen de woningen. Grote ketels met jus en vet pruttelden in de open lucht, bedoeld voor de warme maaltijd van de manschappen. Tussen deze bedrijvigheid renden de buurtkinderen rond, zich niet bewust van het gevaar dat op de loer lag.
Op zondagmiddag 18 april speelde daar het vijfjarige meisje Hendrika Mulder, dochter van bakker Cornelis Mulder en Sophia Paulina Niessink. Haar ouders waren in 1908 in Apeldoorn getrouwd. Ze hadden kort in Wijhe gewoond, waar Alida en Hendrika waren geboren, maar waren daarna teruggekeerd naar Apeldoorn, waar Cornelis zijn bakkerij begon aan de Tuinstraat 48. Hier werd op 31 januari 1912 nog een meisje genaamd Sophia Cornelia Mulder geboren.
Terwijl Hendrika nietsvermoedend buiten speelde, liep ze achteruit. Ze verloor haar evenwicht en viel in een grote ketel met kokend vet, die klaarstond bij een veldkeuken in de buurt van haar ouderlijk huis. Het hulpgeschreeuw van het meisje trok onmiddellijk de aandacht van enkele mannen, die haar snel uit de ketel tilden. Ze brachten haar eerst naar bakker Jansen, een paar huizen verderop, waar ze de eerste geneeskundige hulp kreeg. Daar probeerden buurtbewoners en de aanwezige hulpverleners de ergste pijn te verzachten.
Hendrika was ernstig verbrand aan rug, armen en binnenkant van haar lichaam. Na de eerste verzorging bracht men haar naar huis, waar zij verder werd verpleegd. De volgende ochtend was haar toestand zorgwekkend. Het kleine meisje moest ondraaglijke pijnen doorstaan.
Ondanks alle inspanningen was er geen redding meer mogelijk. Op dinsdag 20 april 1915, om half één ’s middags, overleed Hendrika in het huis van haar ouders.
Het verlies sloeg een diepe wond in het jonge gezin. Vier jaar na het ongeluk werd op 11 mei 1919 opnieuw een dochter geboren. Zij kreeg de naam Hendrika Alida Mulder, een vernoeming die zowel herinnerde aan het meisje dat zo vroeg was gestorven als aan haar oudere zus.
