
In het voorjaar van 1970 sloeg amateurclub WSV uit Apeldoorn een grote slag door niemand minder dan Abe Lenstra als trainer aan te stellen. Per 1 juni 1970 kwam de naam van de Friese voetballegende groot in de kranten, want een icoon als Lenstra bij een derdeklasser was een absolute stunt. Na drie seizoenen bij DOS ’19 stapte hij over naar WSV, dat destijds zijn thuisbasis had aan de Auroralaan.
De komst van Lenstra bracht meteen veel aandacht en hoge verwachtingen met zich mee. Zijn eerste wedstrijd aan het roer was een oefenwedstrijd tegen stadsgenoot AGOVV, die WSV met 3-1 verloor. Leo van der Kraats, Herman Tiesselink en Bernard de Goede waren de scherprechters voor AGOVV. De toon was gezet: de naam Lenstra trok publiek, maar succes kwam niet vanzelf.
Al snel ontstonden de verhalen die vandaag de dag nog steeds worden doorverteld. Zo parkeerde Abe Lenstra zijn auto steevast pal naast het veld. Op dagen met slecht weer gaf hij de training wel eens vanuit zijn auto. Het werd een anekdote die de ronde bleef doen: de grote Abe, die met zijn jas nog aan instructies riep terwijl hij het comfort van zijn auto niet verliet.
In november 1970 werd hij door de club in het zonnetje gezet vanwege zijn vijftigste verjaardag. De voorzitter van WSV, tevens secretaris-penningmeester van AGOVV, Gerrit Wassink, overhandigde hem cadeaus, waaronder de traditionele Abraham-pop. Ook de spelers van het eerste elftal kwamen met een bijzonder cadeau: een geruite trainerspet, die symbool stond voor zijn rol als leider van het team.
Naast zijn werkzaamheden bij WSV speelde Lenstra in die periode gemiddeld vijftig wedstrijden per jaar met het elftal van Oud-internationals. Op de velden werd hij overal herkend en sprak hij uit dat hij zich op het veld nog steeds meer thuis voelde dan langs de lijn.
In maart 1971 verhuisde Lenstra van Enschede naar Staphorst, omdat hij inspecteur bij de grote Amstel brouwerij in Zwolle was. Deze baan betekende nog langere reistijden naar Apeldoorn, waardoor zijn aanwezigheid bij trainingen onder druk kwam te staan. Toch bleef hij nog enige tijd aan als trainer van WSV.
De resultaten bleven achter bij de verwachtingen. In 1972 besloot het bestuur van WSV in te grijpen. Door de tegenvallende prestaties en het feit dat Lenstra, mede door zijn drukke baan en het vele reizen, zijn team niet de volle aandacht kon geven, werd hij per direct op non-actief gesteld. In de media meldde het bestuur destijds dat Lenstra ‘tot het einde van het seizoen vakantie kreeg’. De trainingen werden tijdelijk overgenomen door oud-eerste elftalspeler Herman van der Burg, tot er een structurele opvolger gevonden was. Formeel was het ontslag niet direct, mede omdat Van der Burg niet over de juiste trainerspapieren beschikte. WSV eindigde dat seizoen op de 10e plek.