
Theo Melenhorst werd geboren op 1 augustus 1902 in Zwolle, als zoon van een bakker. Al op jonge leeftijd leerde hij wat het betekende om een eigen bedrijf te runnen. Toch koos hij niet voor brood, maar voor vlees. Na een verbouwing en het aannemen van een slagersbediende opende hij op woensdag 12 mei 1926 de deuren van zijn slagerij aan de Molenstraat. In die tijd had het pand nog huisnummer 166, maar kort hierna kreeg het nummer 176. De slagerij verkocht rund-, kalfs- en varkensvlees, en was bovendien een uitsnijderij van fijne vleeswaren. Op dezelfde dag vroeg Theo zijn vriendin Johanna Francisca Kleinhenerbrink ten huwelijk. Het huwelijk vond plaats op 2 juni 1926 in de St. Jan Parochiekerk in Enschede, waar Johanna nog woonde. Na hun huwelijk kwam zij aan de Molenstraat wonen.

Samen begonnen Theo en Johanna niet alleen hun slagerij, maar ook hun gezinsleven. Ze kregen acht kinderen: Aloys, Jo, Hans, Josepha, Maria, Theo, Willem en Elly. De slagerij stond bekend om zijn rookworsten en machinaal gesneden vleeswaren. Hoewel er geen vast personeel was, werden er voortdurend leerlingslagers gezocht die bij Melenhorst het vak konden leren. Dit was niet alleen een goedkope manier om aan personeel te komen, het zorgde ook voor continuïteit in het bedrijf. De slagerij liep goed en er werden al snel dienstmeiden aangenomen, zodat Johanna zich op de winkel kon richten. In de jaren dertig was het dan ook een komen en gaan van personeel.
Het assortiment werd steeds breder: naast rund-, kalfs- en varkensvlees werd er ook paardenvlees verkocht. Alles werd in eigen werkplaats verwerkt. Eind 1936 kwam daar een bijzonder moderne voorziening bij: een automatiek van het merk Treema, met vier rijen, werd in de gevel van de winkel geplaatst. Klanten konden dag en nacht warme kroketten, gehaktballen, bitterballen en kaasbroodjes uit een luikje trekken. Voor Apeldoorn was dit een nieuw fenomeen. Vanuit de woonkamer hoorden Theo en Johanna het vertrouwde gerinkel van vallende dubbeltjes en kwartjes wanneer er weer een snack uit de automatiek werd gehaald.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef de slagerij open, maar kreeg Melenhorst te maken met het systeem van vleesbonnen. Door schaarste aan vlees werd de verkoop door de overheid gereguleerd. Iedereen kreeg bonnen waarmee een beperkte hoeveelheid vlees kon worden gekocht. Dit betekende voor de slagers dat ze hun klanten soms moesten teleurstellen als de bonnen of het vlees op waren.
In deze periode kwam Melenhorst met iets nieuws op de markt: plasma, oftewel vloeibaar eiwit. Plasma was een bijproduct uit de vleesindustrie, bestaande uit het eiwitrijke vocht dat overbleef na het uitbenen en verwerken van vlees. In tijden van schaarste werd dit verkocht als een goedkoop en voedzaam alternatief voor melk of eieren. Wekelijks was het vers verkrijgbaar voor 45 cent per liter.
Toen het in 1944 steeds moeilijker werd om aan eten te komen, werd er in Apeldoorn een centrale vleesverkoop georganiseerd. Men kon daar van acht uur ’s ochtends tot vier uur in de middag vlees kopen. Melenhorst deed hieraan mee, samen met andere bekende slagers als Beekman, Nes, Kruitbosch, Roeterdink, Broers, Steenbergen, Woutersen, Wilbrink en Boerman.
Na de oorlog groeide het bedrijf verder. Klanten kwamen niet alleen voor het vlees, maar ook voor de persoonlijke aandacht en de warme sfeer. De kinderen hielpen op hun beurt mee in de zaak en leerden het ambacht van hun vader. In 1950 werd de slagerij verbouwd en gemoderniseerd. De heropening was op woensdag 24 mei 1950 en ter gelegenheid daarvan kregen klanten vijf procent korting.
Op 3 september 1966 droeg Theo Melenhorst de onderneming over aan zijn zoon, de toen 31-jarige Aloysius Maria Melenhorst. Vanaf dat moment kreeg de winkel ook officieel een nieuwe naam: Slagerij A. M. Melenhorst. Theo en Johanna konden nu van hun oude dag genieten, al kreeg Theo steeds meer last van zijn gezondheid. Alois trad samen met Hendrik Oostenbeek toe tot het bestuur van de Apeldoornse Slagers Vereniging. Een bijzonder feit is dat zoon Victor vegetariër werd. Zelfs de bekende balkenbrij en leverworst waarvoor Alois bekend kwam te staan – want volgens velen verkocht hij de beste – konden Victor niet overtuigen.
Alois zette de familietraditie voort en bleef vernieuwen. Op 13 maart 1973 nam hij de kruidenierswinkel van de familie De Bruin op nummer 178 over en begon daar een Spar. Zo verkocht de familie Melenhorst nu niet alleen vlees, maar ook kruidenierswaren, aardappelen, groente, fruit en zelfs textiel.

Na bijna zeventig jaar familiegeschiedenis overleed oprichter Theo Melenhorst op 30 april 1976 in Apeldoorn. Zijn nalatenschap bleef nog jaren voortleven in de zaak. Uiteindelijk werd Slagerij Melenhorst op 2 december 1996 opgeheven. In het pand op nummer 176 vestigden zich daarna Hypotheek- en Pensioenadviseurs Van Dam & Rattink. De Spar op nummer 178 kwam in handen van de familie Dobbelaar. Alois verhuisde met zijn vrouw Vera naar Zevenhuizen, waar hij zijn werkzame leven afsloot.