
Richard August Joseph Maria Tepe werd geboren op 28 augustus 1864 aan de Herengracht 24 in Amsterdam. Hij kwam uit een vooraanstaande Duitse katholieke koopmansfamilie. Zijn vader, Richard Johannes Joseph Tepe, was koopman en een oudere halfbroer van de bekende architect Alfred Tepe. Zijn moeder, Ernestina Elisabeth Friderica Anna Savels, kwam uit Münster in Westfalen. Beiden overleden in het jaar van Richards geboorte, waardoor hij werd opgevoed door zijn grootvader Fredericus Antonius Tepe, een succesvolle textielhandelaar. Richard groeide op in een gezin waar zowel ondernemerschap als belangstelling voor kunst en natuur werd gestimuleerd. Hij woonde aan de Keizersgracht in Amsterdam, samen met zijn grootvader en diens tweede vrouw, en ontwikkelde zich tot een belezen en breed geïnteresseerde jongeman.
School en vroege volwassenheid
Richard kreeg zijn opleiding aan de jezuïetenschool Katwijk de Breul bij Zeist, waar hij tussen 1876 en 1883 zijn schoolopleiding afrondde. Na het overlijden van zijn grootvader werd zijn oom, architect Alfred Tepe, zijn voogd. Richard trok in bij zijn oom in Rijsenburg bij Utrecht. In die periode registreerde Tepe zich als landbouwer en was hij eigenaar van een pachtboerderij in Maarssen. Ook zijn interesse in pluimvee en vogels kreeg vorm: op tentoonstellingen won hij prijzen met zijn kippen en hanen. In 1892 trouwde hij in Rijsenburg met Gijsbertha Maria Cicilia de Bruijn. Het echtpaar bleef kinderloos.
Van boer naar fotograaf
In de jaren 1890 woonde Tepe afwisselend in Maarssen en Amsterdam, waar zijn beroepen werden omschreven als landbouwer en later als vervaardiger van mineralen. Rond de eeuwwisseling raakte hij steeds meer geboeid door de natuur en de vroege natuurbescherming die in Nederland opkwam. Deze passie viel samen met zijn interesse in fotografie, een nieuw medium dat snel terrein won bij de gegoede burgerij. Fotografie bood hem de kans zijn fascinatie voor de natuur om te zetten in tastbare beelden.
Eerste natuurfoto’s en de strijd voor het Naardermeer
Tepe was zelflerend en een van de eersten in Nederland die zich serieus op natuurfotografie toelegde. In 1898 maakte hij tijdens wandelingen met de beroemde Jac. Thijsse zijn eerste natuurfoto’s rond het Naardermeer. Met zware camera’s, glasnegatieven en statieven trok hij de natuur in, vaak dagenlang, om een vogel op zijn nest te kunnen vastleggen. Telelenzen bestonden nog niet en het werk vergde eindeloos geduld, improvisatie en technische kennis. Zijn foto’s werden al snel opgemerkt door tijdschriften en verschenen als illustraties in natuurbladen als ‘De Levende Natuur’ en in boeken van Thijsse. De bekendheid van zijn foto’s hielp mee het Naardermeer, het eerste natuurmonument van Nederland, te beschermen.
Samenwerking met Thijsse en Tolman
Richard Tepe groeide uit tot vaste compagnon van Jac. Thijsse, met wie hij tientallen boeken en artikelen maakte. Zijn foto’s sierden onder meer ‘Het vogeljaar’ (1903), ‘Het intieme leven der vogels‘(1906), ‘Omgang met planten’ (1909) en werken van Rinke Tolman als ‘Onder Hollands hemelen’ (1923). Tepe’s foto’s verschenen ook op vogelkalenders, prentbriefkaarten en werden geëxposeerd op tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Zijn naam werd synoniem aan het genre natuurfotografie in Nederland, waar hij samen met Paul Louis Steenhuizen als pionier wordt gezien.
Vestiging in Bloemendaal en Apeldoorn
In 1904 verhuisde Tepe naar Villa Mayflower in Bloemendaal, vlak bij de duinen, een vogelrijk gebied dat hem als fotograaf talloze onderwerpen bood. In 1910 vestigde hij zich met zijn vrouw in Apeldoorn, aan het Sophiapark 164. Apeldoorn zou ruim veertig jaar zijn thuisbasis blijven. Vanuit Apeldoorn bleef Tepe actief fotograferen. Hij legde niet alleen vogels, nesten, planten, landschappen en bloemen vast, maar maakte ook portretten van mensen en interieurfoto’s van bijvoorbeeld Paleis Het Loo.
Tentoonstellingen en erkenning
Tepe nam met zijn foto’s deel aan talloze tentoonstellingen, onder meer de Internationale Tentoonstelling van Foto-Kunst in het Stedelijk Museum in Amsterdam (1908) en de Wereldtentoonstelling in Brussel (1910), waar hij de Grote Prijs ontving. Zijn werk werd zowel in Nederland als in het buitenland geprezen. In een Duits tijdschrift werd hij al in 1910 “de beste natuurfotograaf van het continent” genoemd. Toch bleef hij in Nederland relatief onbekend buiten de kringen van natuurliefhebbers en fotografen.
Late jaren en overlijden
Zijn vrouw Gijsbertha overleed in 1936. Tepe bleef in Apeldoorn wonen. In 1951 verkocht hij zijn woning aan de gemeente. De laatste jaren bracht hij in relatieve afzondering door. Op 16 mei 1952 overleed Richard Tepe in Apeldoorn. Zijn indrukwekkende archief bestond uit ruim 8600 glasnegatieven, 3000 lantaarnplaatjes en een collectie opgezette vogels en eieren. Zijn nalatenschap werd overgedragen aan de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging.