
Op vrijdag 26 oktober 1956 brak in Apeldoorn onrust uit die zijn weerga in het dorp nog niet kende. Aanleiding was de film Rock around the Clock, waarin Bill Haley en zijn band optraden en de opkomst van rock-’n-roll een gezicht gaven. In andere steden leidde de film tot drukbezochte vertoningen en soms zelfs tot relletjes. In Apeldoorn had burgemeester Loek des Tombe besloten de film niet toe te staan in het Minerva-theater. Het verbod werd door veel jongeren opgevat als een regelrechte provocatie.

De spanning liep al dagen op. Op zaterdagavond 27 oktober 1956 verzamelde zich een grote groep jongeren in het centrum. Ze droegen borden met leuzen als “Wij willen Rock and Roll” en trokken in optocht richting de Bosweg, naar de woning van de burgemeester. Het was de bedoeling daar een protestdemonstratie te houden. De groep keerde later terug naar de binnenstad. Daar werden twee jongeren door de politie opgepakt en naar het bureau overgebracht. De menigte zwol intussen verder aan en trok naar het politiebureau aan de Deventerstraat, waar stenen, bierflessen en andere voorwerpen richting de gevel vlogen.
De politie trad hard op en gebruikte gummiknuppels om de jongeren uiteen te jagen. In de loop van de avond bleef het rumoerig. Er klonken scheldkoren tegen de burgemeester en de agenten. Ook in andere straten van de binnenstad was het onrustig. Jongeren rukten verkeersborden uit de grond, beklommen lantaarnpalen en gooiden ruiten in.
Op zondagavond liep de spanning opnieuw hoog op. Een nieuwe optocht trok richting het huis van de burgemeester en het politiebureau. De politie moest versterkingen oproepen en zette politiehonden in om de demonstranten uiteen te drijven. Er werden gloeiende sigarettenpeuken gegooid naar de honden, terwijl automobilisten met stenen en klinkers bekogeld werden. De Apeldoornse politie kreeg bijstand van de veel beter uitgeruste Amsterdamse politie, die met motoren en waterkanonnen naar Apeldoorn was gekomen. Het waren taferelen die men in het dorp nog nooit had meegemaakt.
Die zondag sneuvelden diverse ruiten bij het politiebureau en de woning van de burgemeester. Agenten raakten gewond door de regen van stenen. In het Oranjepark werd de muziekkoepel beschadigd. Jongeren met vetkuiven daagden elkaar uit en gebruikten de onrust om oude rivaliteiten uit te vechten. In de Paslaan en op de Kerklaan was het bijzonder onrustig. De politie greep hard in en hield tientallen jongeren aan.
Ondanks de harde maatregelen bleef de binnenstad tot diep in de nacht afgesloten. Niemand mocht de Nieuwestad of de omliggende straten nog betreden. Pas tegen middernacht keerde de rust terug.
Uiteindelijk mocht de bioscoop de film toch draaien. Veel jongeren stonden uren in de rij om hem te zien. De film zelf viel de meesten tegen, maar over één ding was iedereen het eens: de muziek was geweldig.