
Theodorus Bernardus Hebing werd op 9 september 1880 geboren in Doesburg, als zoon van timmerman Hendrik Hebing en Reintje Arendsen. Al op jonge leeftijd leerde hij het vak van koopman kennen, eerst als arbeider, later als zelfstandige ondernemer. Met zijn vrouw Gerritje Praster, met wie hij in 1901 in Rheden trouwde, kreeg hij een groot gezin. Het gezin woonde eerst in Rheden, later in Velp en uiteindelijk streek het in 1924 neer in Apeldoorn, waar Dorus zijn stempel op het straatbeeld zou drukken.
In Apeldoorn begon Dorus met een groente- en fruitwinkel aan de Mariastraat 25. Zijn zonen werkten met hem mee en samen bouwden ze een zaak op waar de Apeldoorners terechtkonden voor aardappelen, groenten, fruit en inmaakgroenten. Het bedrijf, dat begon als Th. B. Hebing & Zn., werd al snel bekend om het ruime assortiment, de service aan huis en vooral om een exotisch product dat Dorus als een van de eersten introduceerde op de markten van Apeldoorn en omstreken: bananen. In een tijd waarin de Nederlandse consument nog moest wennen aan tropisch fruit, wist Dorus de banaan aan de man te brengen door zijn enthousiasme, zijn handelsgeest en zijn vermogen om mensen te overtuigen en te amuseren.

Dorus groeide uit tot een ware standwerker. Hij stond niet alleen op de markt in Apeldoorn, maar trok ook naar omliggende plaatsen als Barneveld, waar hij bekend werd als “Dorus, de bananenkoning.” Dorus droeg tijdens het werk altijd een hoge zwarte hoed. Op gezette tijden trad hij op markten op met een kist vol bananen, die hij inkocht bij de bekende importeur Oostrum uit Amsterdam en Utrecht. Dorus had een uitgesproken manier van verkopen en wist met zijn praatjes, show en humor het publiek te boeien. Niet zelden stonden mensen te lachen om zijn grappen en werden er meer bananen verkocht dan men aanvankelijk van plan was.
Zijn faam als marktkoning reikte verder dan Apeldoorn. Op de lapjesmarkt in Barneveld was hij een graag geziene verschijning. De verhalen over zijn handelspraktijken werden legendarisch. Dorus was niet alleen een zakenman, maar ook een mensenmens, die wist hoe hij het publiek kon bespelen. Zo ging het verhaal rond dat hij na een marktdag in Deventer onderweg naar huis nog even aanliep bij een boerenfamilie in Twello. Terwijl de familie in de huiskamer zat met de ramen open, liep Dorus via het raam naar binnen, pakte een kotelet van tafel en at deze op. Toen de boer en boerin hem daar betrapten, konden ze alleen maar glimlachen. Zo geliefd was Dorus dat hij zich zulke streken kon permitteren zonder mensen tegen zich in het harnas te jagen.
Zijn verkoopstijl was bijzonder. Dorus hield van show en maakte er een sport van om zoveel mogelijk aandacht te trekken. Als er eens niet genoeg goedkope bananen te krijgen waren, schakelde hij moeiteloos over op ander fruit zoals druiven, appels of peren. Bananen bleven echter zijn handelsmerk. In advertenties prees hij Tyffes West-Indische bananen aan en met acties wist hij vaste klanten aan zich te binden. Wie bij Dorus op de markt stond, liep niet alleen met fruit naar huis, maar ook met een leuk verhaal.
Dorus was niet alleen op zakelijk vlak vooruitstrevend. Hij was een familieman die zijn kinderen stimuleerde om het vak in te gaan. Zijn zonen Gerrit, Johannes en Hendrikus werden allen groentehandelaar, en ook zijn dochters trouwden met middenstanders uit Apeldoorn en omgeving. Samen vormden ze een netwerk van winkels en handelaren, waarmee de naam Hebing stevig wortel schoot in de regio.
Na jaren in de winkel aan de Mariastraat verhuisde Dorus naar de Osseveldweg en later naar de Arnhemseweg. Toch bleef hij tot op hoge leeftijd op de markt te vinden, waar hij met zijn hoge hoed en joviale houding het publiek vermaakte. In mei 1941 vierde hij met zijn vrouw hun 40-jarig huwelijk, een mijlpaal die gevierd werd te midden van kinderen, kleinkinderen, vrienden en collega’s. Uiteindelijk bracht Dorus zijn laatste jaren door aan de Talingweg 22, waar hij op 10 maart 1943 op 62-jarige leeftijd plotseling overleed. Zijn vrouw Gerritje zou hem nog ruim tien jaar overleven.