
Illustratie van een dramatische scène waarbij een man met strakke blik van zijn huis wegloopt, terwijl aan de andere kant van het dak een vrouw met twee kleine kinderen om hulp roept.
In september 1959 trok een jong gezin in hun nieuwe woning aan de Arbeidstraat 31 in Apeldoorn. Een arbeiderswijk, rustig en overzichtelijk, waar buren elkaar nog groetten en kinderen op straat speelden. Voor de 28-jarige fabrieksarbeider de heer Bloem, zijn vrouw en hun twee kleine kinderen leek het een frisse start. Een nieuw huis, een nieuw hoofdstuk. Maar wat niemand wist, was dat er al langere tijd spanningen broeiden die op een dag tot een verwoestend drama zouden leiden.
De man achter het vuur
De heer Bloem werkte overdag in de fabriek, een stille werker, terughoudend in zijn contacten. Zijn buren zagen een gewone man: misschien wat gesloten, maar beleefd. Thuis voelde hij zich echter steeds meer aan de kant geschoven. Zijn vrouw, die zorgde voor het huishouden en de kinderen, onderhield ook veel contact met haar familie. In de ogen van haar man ging dat ten koste van hun band. De frustratie daarover zat diep. Maar in plaats van te praten of hulp te zoeken, sloeg hij alles op. Tot het op die ene dag ontplofte.
Op dinsdag 29 september, kort nadat zijn vrouw de kinderen naar boven had gebracht voor hun middagslaapje, wachtte hij een moment af waarop niemand hem in de gaten had. In de gang beneden goot hij een licht ontvlambare vloeistof uit. Hij stak het aan, trok de deur dicht en vertrok naar zijn werk alsof het een dag als alle andere was.
Paniek en overleving
Niet lang daarna werd zijn vrouw wakker van de geur van rook. Wat begon als een vage brandlucht, groeide in enkele minuten uit tot paniek. De trap stond in lichterlaaie, de vluchtroute naar beneden was afgesneden. In een reflex handelde ze snel: ze greep haar kinderen, rende terug naar de slaapkamer en klom via het raam het schuine dak op. Daar, hoog boven de straat, begon ze om hulp te roepen.
Gelukkig werd haar stem gehoord. Buren schoten te hulp. Eén van hen, de heer Klunder, aarzelde geen moment en koppelde een tuinslang aan de waterleiding om het vuur te lijf te gaan. Anderen haalden ladders. De moeder en haar kinderen konden op tijd van het dak worden gehaald, geschrokken, maar ongedeerd. Intussen arriveerde de brandweer, die erger wist te voorkomen, al raakte de trap zwaar beschadigd en stond de hal zwart van roet.
Bekentenis en achtergrond
Niet veel later werd de heer Bloem opgepakt. Hij bekende vrijwel direct. Hij zei dat hij de brand had gesticht om zijn vrouw “een lesje te leren”. Volgens hem besteedde ze meer aandacht aan haar familie dan aan hem, en hij wilde haar laten voelen wat het betekende om genegeerd te worden. De ernst van zijn daad leek hem op dat moment nauwelijks te raken. In zijn hoofd had hij geen poging tot moord gepleegd, maar een krachtig signaal afgegeven.
Wat zijn verhaal vooral schrijnend maakt, is dat hij geen geweld wilde plegen in de klassieke zin. Hij wilde niet slaan of schreeuwen. In zijn beleving gaf hij haar een waarschuwing. Maar het wapen dat hij koos had fatale gevolgen kunnen hebben. Hij had niet nagedacht over rookontwikkeling, over een vluchtroute, over zijn slapende kinderen boven. Of misschien had hij dat wel, maar was hij op dat moment te ver verwijderd van realiteitszin.
Na de brand
Opmerkelijk is dat het gezin, ondanks de gebeurtenissen, in het huis bleef wonen. De Arbeidstraat 31 werd na het incident weliswaar hersteld, maar het vuur was niet het enige wat sporen had achtergelaten. De muren werden opnieuw geverfd, de trap gerepareerd, en Bloem zelf kwam ook weer bij zijn vrouw en kinderen te wonen.