
Illustratie: Een levenloos lichaam van een 18e-eeuwse domheer ligt op de bosgrond naast een dood hert, terwijl vier geschrokken jagers in historische kleding met geweren om hem heen staan in een herfstig bos bij Paleis Het Loo.
Op een frisse herfstdag in oktober 1785 verzamelden zich enkele voorname heren in de bossen bij Apeldoorn voor een jachtpartij. Onder hen bevond zich de katholieke domheer Van Kannenburg uit Luik, vergezeld door zijn broer, en ook leden van de adellijke familie Van Isendoorn à Blois, waaronder Johan Hendrik Joseph van Isendoorn, die enkele jaren eerder het kasteel de Cannenburch had verworven.
De bossen rond Paleis Het Loo vormden het decor voor deze elitaire jachten. Ze waren niet alleen bedoeld om wild te schieten, maar vooral om gezien te worden. In rijkversierde jachtkleding, met ingelegde vuurwapens en begeleid door drijvers en boswachters, trokken de edellieden het terrein in. De jacht was een ritueel vol traditie, etiquette en statussymboliek. Maar ondanks de pracht en de regie was er altijd dat ene onvoorspelbare element: het schot.
De Veluwe als decor van pracht én gevaar
De jachtvelden waren zorgvuldig aangelegd met hertgangen, hoogzitten en smalle paden. Het wild werd systematisch opgejaagd en naar open plekken gedreven, waar de jagers in positie stonden. Wanneer een groep herten eenmaal in het vizier kwam, begon het schieten. De spanning was voelbaar, de adrenaline hoog. Eén fout, één verkeerde positie, kon rampzalig uitpakken.
En dat gebeurde ook.
De domheer Van Kannenburg had net zelf een hert neergeschoten. Op het exacte moment dat zijn kogel doel trof, klonk er elders een tweede schot. Een andere jager had ook op een hert gemikt. De kogel ging dwars door het dier en trof daarachter, volkomen onverwacht, de domheer. Hij stond op dat moment precies in de vuurlijn. De inslag was fataal. Zijn broer, die het met eigen ogen zag gebeuren, kon niets meer doen.
De jacht werd direct stilgelegd. Stilte viel over het gezelschap. Wat begon als een ceremoniële ontmoeting tussen geestelijkheid en adel, eindigde in verbijstering. Onder de aanwezigen heerste ontzetting, maar er werd niet luid geschreeuwd of gehuild. Alles gebeurde in stilte, in de beschaafde code van de elite.
Geen openbaar schandaal
Vandaag de dag zou er een uitgebreid onderzoek volgen. Getuigenverklaringen, krantenkoppen. Maar in 1785 gebeurde dat niet. De adel hield de rijen gesloten. De naam van de schutter werd bewust verzwegen. In de krant verscheen slechts een korte melding van een “noodlottig jachtongeval”. Geen schuldige, geen rechtszaak. Alleen een dode en een verhaal dat verder slechts mondeling werd doorgegeven.
Een tragisch jaar voor de familie Van Isendoorn
Alsof het noodlot zijn zinnen op één familie had gezet, sloeg het datzelfde jaar opnieuw toe. Elbert Lodewijk van Isendoorn, de jongste zoon van de familie, kwam ook om het leven tijdens een jachtpartij op het familielandgoed de Cannenburch. Hij werd per ongeluk doodgeschoten door zijn eigen kamerdienaar. Zijn ouders leefden toen al niet meer, maar de klap voor de familie was groot.
Beide voorvallen lieten een diepe indruk achter. Twee mannen, twee kogels, twee doden. Niet op het slagveld, maar in het jachtveld, daar waar status en macht samenvielen met de grillen van het lot.