
De olifanten Hans en Parkie van stadhouder Willem V in 1795
In de zomer van 1785 werden op het eiland Ceylon (het huidige Sri Lanka) twee jonge Aziatische olifanten gevangen. Een mannetje, later Hans genoemd, en een vrouwtje, dat de naam Parkie kreeg. Ze waren bestemd als geschenk voor stadhouder Willem V, de laatste erfstadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Het aanbieden van exotische dieren als diplomatiek geschenk was in de 18e eeuw een geliefde gewoonte. Het toonde rijkdom, macht en de invloed van het land of de handelsorganisatie die het cadeau gaf. In dit geval kwam het geschenk van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), die op Ceylon belangrijke handelsbelangen had. Het vervoeren van zulke dieren naar Europa was een logistieke en kostbare onderneming, maar het was een middel om de banden tussen de VOC en de stadhouder te versterken.
Een reis van duizenden kilometers
Hans en Parkie begonnen hun lange reis in Ceylon. Van daaruit gingen ze per schip naar Nederland, een tocht die maanden duurde. Olifanten waren lastige passagiers: ze moesten dagelijks enorme hoeveelheden voedsel en water krijgen, ook op zee. Speciaal voor hen werd er een aparte ruimte op het schip gebouwd, waar ze konden bewegen en verzorgd werden door begeleiders uit Azië.
Na een tussenstop in Kaap de Goede Hoop kwam het schip in 1786 aan in Nederland. De olifanten werden overgebracht naar de menagerie bij Het Kleine Loo in Voorburg, waar Willem V een deel van zijn exotische dieren hield.
Van Voorburg naar Apeldoorn
Toen de politieke situatie in Den Haag verslechterde en Willem V zich vaker terugtrok op Paleis Het Loo in Apeldoorn, verhuisden Hans en Parkie mee. In de tuinen en parken rond het paleis werden ze een bijzondere bezienswaardigheid voor de hofhouding en genodigden. Voor gewone Apeldoorners waren de olifanten niet zomaar te zien, maar hun aanwezigheid sprak tot de verbeelding.
De dieren trokken ook de aandacht van wetenschappers en kunstenaars. De beroemde anatoom en tekenaar Petrus Camper maakte meerdere nauwkeurige tekeningen van hun kop en lichaamsbouw. Zijn schetsen, in rood krijt en potlood, zijn vandaag nog te zien in collecties van onder andere het Rijksmuseum.
Een symbool van macht en exotiek
Olifanten waren in Europa zeldzaam. De komst van Hans en Parkie was niet alleen een persoonlijke luxe voor Willem V, maar ook een politiek signaal. Het liet zien dat de stadhouder beschikte over contacten en middelen om de meest indrukwekkende dieren ter wereld naar Nederland te halen.
Ze werden verzorgd door ervaren oppassers, afkomstig uit de Aziatische gebieden van de VOC. Hun verblijf in Apeldoorn versterkte de reputatie van Paleis Het Loo als een hof met internationale allure.
Oorlog en gedwongen vertrek
In 1795 veranderde alles. De Franse revolutionaire troepen vielen de Republiek binnen en Willem V vluchtte naar Engeland. Zijn bezittingen, inclusief de menagerie, werden in beslag genomen. Hans en Parkie werden door de Fransen meegenomen naar Parijs, waar ze in de Jardin des Plantes een nieuw leven begonnen als publiekstrekker.
In Parijs werden ze beroemd. Er zijn verhalen dat er zelfs een concert voor hen werd georganiseerd en dat Parkie bekendstond om haar rustige karakter. De Parijzenaren noemden haar later Marguerite.
Het einde van hun leven
Hans overleed in 1802 aan een longontsteking. Hij werd opgezet en belandde uiteindelijk in het natuurhistorisch museum van Bourges, waar hij tot op de dag van vandaag te zien is als een van de oudste bewaarde olifantenspecimens ter wereld.
Parkie leefde langer; zij stierf in 1817. Ook zij werd opgezet en is bewaard gebleven, al wordt ze zelden tentoongesteld.