
Houten jojo uit de jaren dertig
Het begon allemaal met een klein houten schijfje aan een touwtje. Ooit bedoeld als simpel speeltje, maar toen het eenmaal in Europa opdook, veranderde het in een ware rage. In Parijs werd erover gesproken alsof het het nieuwste modeartikel was, en al snel rolde half Europa ermee over straat.
Ook Nederland kon er niet omheen. Fabrieken draaiden op volle toeren om de enorme vraag bij te benen. Tienduizenden jojo’s werden tegelijk besteld en nog waren de winkels binnen de kortste keren uitverkocht. Kinderen oefenden met hun trucjes, vaders en moeders probeerden stiekem mee, en voor je het wist was het houten speeltje overal te zien.
De eerste jojo in Apeldoorn
Op een ochtend in september 1932 liep een meisje op de Kerklaan, het touwtje strak in haar hand, de jojo zwiepend op en neer. Voorbijgangers keken verrast toe. Sommigen fronsten, anderen lachten, maar iedereen voelde dat er iets nieuws aan het gebeuren was. Een rage had Apeldoorn bereikt, en van daaruit de rest van het land.
Wie had gedacht dat iets zó eenvoudigs zo veel rumoer kon veroorzaken? Van schoolpleinen tot parken, overal hoorde je het zachte tik-tik van jojo’s die naar beneden gleden en weer omhoog rolden. Wedstrijdjes ontstonden spontaan, kinderen lieten elkaar nieuwe trucjes zien en de lucht vulde zich met gelach en gejuich. De jojo was meer dan een speeltje. Het was de nieuwste mode.