
Het Badhuis aan de Sprengenweg
Het Badhuis werd gebouwd in 1883 en opende in april 1884 zijn deuren, in een tijd waarin badkamers in woningen zeldzaam waren. Het oorspronkelijke doel van het Badhuis was eenvoudig: het bood de inwoners van Apeldoorn een plek om zich te wassen. Destijds kostte een bad slechts een kwartje (25 cent). Men kon ook een abonnement nemen, waarmee je voor 7 gulden per seizoen onbeperkt gebruik kon maken van het badhuis.
In 1890 kreeg de weg waar het Badhuis zich bevond officieel de naam Badhuisweg. Een jaar later werd er een verbod ingesteld op het spoelen in de Badhuisbeek, om het dreigende cholera-gevaar te bedwingen. Als extra maatregel kreeg het Badhuis datzelfde jaar een verbeterde waterafvoer.



Het Badhuis had een eerste- en tweede-klasse bassin, oftewel een diep en ondiep bad. Daarnaast was er een buitenbassin dat van mei tot en met oktober geopend was, maar op zondagen was het Badhuis altijd gesloten. Ondanks de beperkte faciliteiten in vergelijking met moderne zwembaden, hebben talloze Apeldoorners hier hun eerste zwemlessen gehad. Kinderen leerden zwemmen met behulp van drijfbussen of aan een hengel, en diplomazwemmen was een belangrijke gebeurtenis.
In 1903, toen de gemeente Apeldoorn het Badhuis overnam, kreeg het de officiële naam “Gemeentelijke Bad- en Zweminrichting.” Het water dat voor het baden en zwemmen werd gebruikt, werd aangevoerd vanuit de nabijgelegen Dorpsbeek.
De zomer van 1905 bracht teleurstelling voor veel kinderen. Een gravende mol had een gat in de dijk veroorzaakt, en door de harde wind werd de schutting verder beschadigd, wat leidde tot een overstroming van het zwembad. Het water stroomde door het gat en veroorzaakte aanzienlijke schade aan de bloemisterij van de heer Bas Backer, met een geschatte schade van 220,50 gulden.
In 1908 onderging het Badhuis een verbouwing. Het aantal badkamers werd uitgebreid met zes nieuwe ruimtes. Daarnaast werden de badlokalen voorzien van centrale verwarming en badkuipen met dubbele Amerikaanse kranen, waarmee men de watertemperatuur zelf kon regelen. Dit betekende dat men niet langer hoefde te wachten op warm water, wat een grote verbetering was. Het interieur werd verder verfraaid met witte Friese tegels en spiegels, wat het geheel een veel luxere uitstraling gaf.
Tien jaar later ontdekten ze dat de prijzen veel te laag waren vanwege het warme water. Het inkomen was niet voldoende om de kosten voor elektriciteit en warm water te dekken. Daarom werden de prijzen verhoogd. Om de verspreiding van tuberculose tegen te gaan, kregen mensen de mogelijkheid om enkele uren per week gratis te douchen.

In de eerste helft van de 20e eeuw was het Badhuis niet alleen een plaats voor persoonlijke hygiëne, maar ook een belangrijke ontmoetingsplaats voor de lokale gemeenschap. Mensen kwamen hier niet alleen om te baden, maar ook om te zwemmen. Mannen en vrouwen zwommen echter strikt gescheiden, een weerspiegeling van de toenmalige sociale normen. De watertemperatuur stond dagelijks in de krant.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef het Badhuis geopend. Op een vroege dinsdagmorgen op 8 september 1942 verdronk de 71-jarige P.S. uit Groningen.


In de jaren zestig veranderde de rol van het Badhuis in het leven van de Apeldoorners. De opkomst van moderne zwembaden en het toenemende aantal huizen met eigen badkamers maakten het Badhuis minder relevant. De gemeente had ambitieuze plannen om een nieuw stadhuis te bouwen en besloot dat het terrein van het Badhuis de ideale locatie was. In 1971 werd het Badhuis daarom gesloten en uiteindelijk in 1978 gesloopt. Ironisch genoeg werden de bouwplannen voor het stadhuis nooit gerealiseerd vanwege financiële tegenvallers, en bleef het terrein jarenlang braak liggen.



In de jaren negentig werden er uiteindelijk appartementen gebouwd op de plek van het voormalige Badhuis, onder de naam Résidence De Thermen.
Voor veel Apeldoorners uit die tijd is het Badhuis een bron van nostalgie. Ze herinneren zich de kou van het water, de scheiding van mannen en vrouwen tijdens het zwemmen, en de zwemlessen onder de strenge leiding van badmeesters zoals meneer Splinter en meneer Van Baal. Ook het douchen in het Badhuis was een wekelijkse gewoonte voor degenen die thuis geen douche hadden en dit konden permitteren.
Verhalen over leren zwemmen aan een hengel, schaatsen in de winter, en zelfs angstaanjagende momenten zoals het door het ijs zakken, dragen bij aan het rijke collectieve geheugen van het Badhuis. Het was een plek van zowel vreugde als ongemak, waar generaties hun eerste zwemslagen maakten en zich een weg baanden tussen de kikkers en het groene water.