
Hoofdstraat 160
In de smederij van zijn vader in Beekbergen leerde Jan Eikendal het vak van jongs af aan. De geur van vuur, ijzer en olie was hem vertrouwd. Als jonge man trok hij langs verschillende smederijen in de regio om ervaring op te doen, zijn handen te leren kennen en zijn ogen te scherpen. Hij wilde méér dan alleen leren – hij wilde net zo goed worden als zijn vader.

Op 3 juni 1881 trouwde Jan in Winterswijk met Theodora Frederika Kimmels. Kort daarna opende hij in het snelgroeiende centrum van Apeldoorn zijn eerste eigen zaak, gevestigd aan de Dorpsstraat 335. Niet lang daarna kreeg het pand een ander huisnummer: Dorpsstraat 713
In deze bescheiden winkel begon Jan met de verkoop van haarden en kachels. Zijn kennis als smid en zijn handelsgeest vormden een gouden combinatie. Hij leverde niet zomaar vuur – hij bracht warmte in huis, letterlijk én figuurlijk.
De zaken liepen goed. Apeldoorn groeide, en met de groei van de stad nam ook de behoefte aan modern comfort toe. Jan speelde hierop in en breidde zijn winkel uit. In 1903 liet hij een nieuw pand bouwen aan de Dorpsstraat, dat het huisnummer 303 kreeg.

Een krantenadvertentie uit dat jaar meldde trots dat “de heer J. Eikendal zijn nieuwe winkel opent in fornuizen, kachels, huishoudelijke artikelen enz., waaraan thans tevens een herstelplaats van rijwielen is verbonden.” Het pand – een net ingericht magazijn, zowel van binnen als van buiten – viel op tussen de andere winkelhuizen. Het was gebouwd om gezien te worden.
Tegelijkertijd plaatste Jan een advertentie waarin hij een woning te huur aanbood. Mogelijk ging het om zijn oude woning, die vrijkwam toen hij met zijn gezin het nieuwe pand betrok. De firma Eikendal had zich hiermee definitief in het Apeldoornse straatbeeld gevestigd.
In 1908 droeg Jan de zaak over aan zijn twee zonen: Jan en Gerrit Eikendal. Zij zetten de winkel voort onder de naam:
“Gebroeders Eikendal – Handel in IJzerwaren, Kachels, Rijwielen, Gros en Detail.”
Onder hun leiding werd het bedrijf gemoderniseerd. Ze voegden rijwielen toe aan het aanbod en werden erkend als bondsrijwielherstellers van de ANWB. Ze verkochten splinternieuwe fietsen van merken als Weil, Apoldro en Rudge-Whitworth, en breidden het assortiment verder uit met onder meer naaimachines en huishoudelijke artikelen. Klanten konden hen bellen via telefoonnummer 302.
Rond deze tijd onderging de Dorpsstraat opnieuw een hernummering: het nieuwe winkelpand van de gebroeders kreeg het nummer 160.

Op 1 januari 1915 gingen de broers uit elkaar. Jan begon op nummer 158, aan de linkerzijde van het pand, een behangers- en stoffeerderij. Gerrit vertrok naar Den Haag om daar met Petronella Reijnen te trouwen. Zijn broer was getuige bij het huwelijk, dus van ruzie was geen sprake. Na de bruiloft keerde Gerrit met zijn vrouw terug naar Apeldoorn om de oorspronkelijke winkel onder de naam G.J. Eikendal zelfstandig voort te zetten. De focus bleef liggen op kachels, fornuizen, fietsen en alles wat met huiselijke warmte te maken had. Gerrit, inmiddels een vertrouwd gezicht in de straat, breidde de winkel verder uit en maakte zijn naam tot een begrip.

Tussen de beide wereldoorlogen wist Gerrit de zaak overeind te houden door naast nieuwe producten ook tweedehands fornuizen en rijwielen te verkopen. Na de geboorte van hun dochter Elfrida werd er een dienstbode aangenomen, want de winkel draaide volop.


Tijdens de jaren ’30 speelde Gerrit handig in op de noden van de tijd. De winkel werd breder van opzet: men kon er nu ook terecht voor zaklantaarns, speelgoed, schaatsen, sleden en zelfs brandkasten. Rond Sinterklaas verschenen poppen en cadeaus in de etalage – de winkel was inmiddels meer dan alleen een kachelhandel; het was een klein warenhuis vol nuttige én vrolijke spullen.


Ondanks het succes ging het privé mis. Gerrit kreeg een relatie met hun dienstbode, de Duitse Franziska Veronika Buchstor. Toen dit uitkwam, vertrok zijn vrouw met hun dochter terug naar Den Haag. Op 31 januari 1935 werd de echtscheiding uitgesproken. Nog datzelfde jaar, op 1 augustus 1935, hertrouwde Gerrit met Franziska, die hem in 1954 kwam te ontvallen.

Ondanks het persoonlijke verdriet bleef Gerrit trouw aan zijn werk. De winkel was zijn trots, zijn anker, zijn dagelijks ritueel. Hij woonde en werkte in hetzelfde pand – het werd zijn levenswerk.
Op 17 mei 1972 overleed Gerrit Jan Eikendal. Hij had zijn leven lang gewoond en gewerkt aan wat inmiddels bekend stond als Hoofdstraat 160. Zijn overlijden betekende het einde van de winkel – het einde van een familiebedrijf dat bijna een eeuw lang Apeldoorn had verwarmd, letterlijk én figuurlijk.

Na zijn dood werd het pand verbouwd en kwamen er andere bedrijven in. Toch bleef de historische waarde van het gebouw bewaard. De gevel – ontworpen in chaletstijl door architect J.A. Wijn – is herkenbaar gebleven, en de oude schoorsteen achter het pand, vermoedelijk daterend uit de begintijd, staat er nog altijd.