
De Jong als commandant van Hr.Ms. Gelderland (1958/1959)
Petrus Jozef Sietse (Piet) de Jong werd geboren op 3 april 1915 in Apeldoorn als zoon van een katholieke treinmachinist. Hij groeide op in een hecht gezin aan de 1e Wormenseweg 106 en behaalde in 1931 zijn HBS-B-diploma. Kort daarop begon hij zijn carrière bij de Koninklijke Marine, waar hij uitgroeide tot een gerespecteerd officier en onderzeebootcommandant tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De Jong vertrok op 13 mei 1940, vlak voor de capitulatie van Nederland naar Engeland. Tijdens de oorlog voerde hij meerdere succesvolle operaties uit tegen Japanse en Italiaanse schepen. Zijn dapperheid werd beloond met twee Bronzen Kruizen en het Britse Distinguished Service Cross. In 1946 keerde hij terug naar Nederland.
De Jong trouwde in 1947 met Anneke Bartels, een verzetsstrijdster en Marva-officier. Samen kregen zij drie kinderen.
Hij klom snel op in rang en had functies als adjudant van minister Schokking, commandant van fregat Hr. Ms. De Zeeuw, en later commandant van de onderzeebootjager Hr. Ms. Gelderland. In 1958 werd hij kapitein-ter-zee.
In 1959 stapte De Jong onverwachts de politiek binnen als staatssecretaris van Defensie namens de Katholieke Volkspartij. Zijn benoeming was opmerkelijk: hij was geen lid van de partij en werd gekozen vanwege zijn katholieke achtergrond en militaire expertise. In 1963 werd hij minister van Defensie. Hij moderniseerde de krijgsmacht, verkortte de dienstplicht en drukte op bezuinigingen. Zijn beleid was gericht op NAVO-specialisatie, wat leidde tot stevige debatten in de Kamer.
Op 5 april 1967 werd De Jong benoemd tot minister-president. Tijdens zijn premierschap woonde het gezin in het Catshuis. Zijn kabinet regeerde tijdens de turbulente jaren ’60, met de opkomst van de Provo-beweging en maatschappelijke veranderingen. Onder zijn leiding werden vernieuwingen doorgevoerd op het gebied van echtscheiding, anticonceptie en jeugdbeleid. Ook voerde hij de btw in en begon hij met de traditie van wekelijkse persconferenties na de ministerraad.
Hoewel aanvankelijk bekritiseerd als ouderwets en gezagsgetrouw, groeide het beeld van De Jong later uit tot dat van een bedachtzaam leider. Hij werd geprezen om zijn kalme stijl van regeren en het feit dat hij, ondanks de spanningen, stabiliteit wist te bewaren.
Tijdens zijn premierschap verdedigde De Jong het Nederlandse optreden in Nederlands-Indië (1947-1949) met de term “excessen”, wat volgens historici bewust was gekozen om grootschalig geweld te verdoezelen. Een verzoek tot verder onderzoek werd door zijn kabinet afgehouden.
Zijn politieke carrière eindigde in 1971. De KVP-fractie weigerde hem opnieuw als lijsttrekker te steunen uit vrees voor uitsluiting door de PvdA. Hij vertrok naar de Eerste Kamer en bleef tot 1974 politiek actief.
De Jong vervulde talloze nevenfuncties, van bestuursrollen bij Shell en DAF tot voorzitter van economische missies naar Australië en China. Hij leidde het Comité Nationale Herdenking en zette zich in voor veteranenzaken. In 1988 pleitte hij mee voor de vrijlating van de Twee van Breda. In de jaren 2000 bleef hij betrokken, onder meer bij CDA-congressen en politieke debatten.
Piet de Jong bleef tot op hoge leeftijd helder van geest. In 2010 sprak hij het CDA-congres toe en uitte hij stevige kritiek op de samenwerking met de PVV. In 2013 was hij op 98-jarige leeftijd aanwezig bij de inhuldiging van koning Willem-Alexander. Bij zijn overlijden op 27 juli 2016, 101 jaar oud, werd hij door koning Willem-Alexander herdacht als iemand die “de verstandige omgang met onrust en verandering bijna tot kunst had verheven.”