
Huisje van Rietje aan de Houtentorenweg 26
Aan de Houtentorenweg 26, verscholen tussen het groen van Wiesel, stond tot voor kort een klein huisje dat jarenlang werd bewoond door een vrouw die in de buurt bekendstond als “het Vogelvrouwtje”: Rietje Schuiling-IJsseling, geboren op 25 januari 1934 in Delft.
Wie ooit langs haar huisje wandelde, hoorde vaak een levendig gesprek tussen twee stemmen. Maar wie goed luisterde, ontdekte dat het ging om Rietje en haar papegaai Eljo. De felgekleurde vogel was haar metgezel, haar gesprekspartner, haar huisgenoot. Eljo sprak terug — niet zomaar woorden, maar echte antwoorden, alsof ze elkaar al jaren begrepen. Ze spraken over van alles. Voor Rietje was Eljo meer dan een dier; hij was familie.
Maar Eljo was niet haar enige gevleugelde vriend. Iedere dag strooide ze voer in haar tuin, en mezen, merels en roodborstjes kwamen uit haar hand eten. In weer en wind stond ze buiten, een sjaal om haar hoofd, een schaal met zaad in haar handen, het gezicht naar de bomen. Ze kende de vogels en de vogels kenden haar. Zo verdiende ze haar bijnaam — met liefde uitgesproken door wie haar kende.
Hoe belandde een meisje uit Delft in het stille Wiesel? Als kind kwam Rietje met haar ouders en zusje vaak vakantie vieren aan de Houtentorenweg. Daar woonde het echtpaar Schuiling, dat een zomerhuisje in de tuin had. Die vakanties werden een vast ritueel, en Rietje voelde zich thuis in het Veluwse groen. Later, toen mevrouw Schuiling ziek werd, keerde Rietje terug — dit keer niet als logé, maar als verzorger.
Toen mevrouw Schuiling op 18 oktober 1981 overleed, bleef Rietje in huis wonen. Ze trouwde kort daarna met de heer Schuiling, een gerespecteerd kleermaker die ruim dertig jaar ouder was dan zij. Een huwelijk dat sommigen wellicht verbaasde, maar voor Rietje leek het een vanzelfsprekend gevolg van jarenlange vertrouwdheid. Toen hij op 27 mei 1983 overleed, bleef Rietje alleen achter in het huisje waar ze nog ruim drie decennia zou wonen — in gezelschap van haar vogels, haar stilte en haar herinneringen.
Rietje had nog wel familie, maar het contact was beperkt. Haar zus Willy, die met haar gezin in Delft bleef wonen, sprak ze nog sporadisch. Er werd af en toe gebeld, misschien een kaart met de feestdagen, maar het leven had hen ieder een andere kant op gestuurd. Rietje vond haar gezelschap niet in mensen, maar in dieren — en in de natuur om haar heen.
Toen Rietje op 29 oktober 2016 overleed, liet ze haar huisje na aan de Vogelbescherming — een passend gebaar van iemand voor wie vogels geen hobby, maar levensgezellen waren. De organisatie liet het huis via de notaris verkopen. De koper besloot het kleine huisje te slopen en er een royale villa te bouwen. Daarmee verdween niet alleen een woning, maar ook een stuk stille geschiedenis uit Wiesel. Een erfgoed van eenvoud en zacht gefluit.
Rietje werd begraven op de begraafplaats aan de Rambrugweg te Wenum. Geen familiegraf, geen rouwstoet met pracht en praal. Maar misschien, op die dag, zongen de vogels harder dan gewoonlijk.