
Apeldoorn Dorpstraat, rechts het oude pand van apotheek Roelse,
Johannes Adriaan Roelse werd geboren in 1841 in Onze-Lieve-Vrouwepolder in Zeeland. Al op jonge leeftijd toonde hij een scherp verstand en interesse in wetenschap. Hij besloot apotheker te worden – een beroep dat in de 19e eeuw zowel vakmanschap, scheikundige kennis als maatschappelijke verantwoordelijkheid vereiste.
In 1874 werd Roelse opgeroepen om examen te doen aan de Rijkscommissie voor Apothekers te Leiden. Daar werd hij onderworpen aan een streng mondeling en praktisch examen. Hij moest onder andere stoffen bereiden als Valerianae, Pyrophosphas ferricus en Oxydum cinereum – geen gemakkelijke opgave. Toch slaagde hij met vlag en wimpel en werd hij bevorderd tot apotheker. Hij rondde zijn opleiding officieel af in januari 1875.
Kort na zijn beëdiging besloot Roelse zijn loopbaan voort te zetten in het opkomende Apeldoorn, dat destijds nog geen volwaardige apotheek kende. Op 2 mei 1875 arriveerde hij in het dorp, waar hij zich vestigde aan de Dorpstraat 296, naast de bakkerij van de weduwe Van Aken. Op 7 juni 1875 opende hij officieel zijn Apothekers-zaak.
De inrichting van de apotheek weerspiegelde zijn kunde: glazen flessen met Latijnse opschriften, houten laden vol kruiden, een laboratorium voor chemische analyse – het was een plaats waar geneeskunde en wetenschap samenkwamen. Roelse stelde zich ook beschikbaar voor chemisch onderzoek, waarmee hij zich onderscheidde van veel tijdgenoten.
Op 27 mei 1877 trouwde hij in Utrecht met Henderina Elisabeth van der Jagt. Het paar kreeg drie kinderen, van wie de eerste dochter, Johanna Elisabeth, jong stierf. Later werden een tweede dochter, vernoemd naar haar zus, en een zoon, Pieter Francois Christiaan, geboren.
In de jaren die volgden groeide Roelse uit tot een sleutelfiguur in de medische wereld van Gelderland en Utrecht:
- In 1883 werd hij benoemd tot lid van de Geneeskundige Raden voor beide provincies en werd hij tot zijn dood herkozen.
- Hij was penningmeester van de cursus voor apothekersbedienden.
- Hij diende in de Cholera-commissie, de Gezondheidscommissie van Apeldoorn.
- In 1892 was hij mede betrokken bij het Ziekenfonds Apeldoorn, waar hij geneesmiddelen verstrekte aan leden van het fonds.
Zelf bleef hij bescheiden. In 1887 liet hij in de krant weten dat hij de mazelen had doorgemaakt en bedankte hij publiekelijk iedereen voor hun steun. Hij bleef daarnaast onderzoek verrichten naar waterkwaliteit en waarschuwde tegen het drinken van ongekookt water uit vervuilde beken – revolutionair voor zijn tijd.
Na een lange ziekte overleed Johan op 30 september 1893, slechts 51 jaar oud. In een rouwadvertentie sprak zijn weduwe over haar “geliefde echtgenoot” en het diepe verdriet van het gezin. De Apeldoornsche Courant roemde hem als een zeer kundig scheikundige, die in hoge mate de achting en het vertrouwen van vele ingezetenen genoot.
Toch was zijn overlijden niet het einde van zijn apotheek. Een maand na zijn overlijden liet zijn vrouw weten dat de apotheek bleef bestaan, onder leiding van een nieuwe apotheker. In 1897 werd apotheker Pieter Persijn haar vennoot. De naam “Apotheek J.A. Roelse” bleef nog tot de eeuwwisseling als kwaliteitsmerk bestaan. In 2002 werd het oude pand afgebroken voor nieuwbouw.