
De Grift is een eeuwenoude waterloop op de oostflank van de Veluwe in de provincie Gelderland. Haar oorsprong ligt bij Ugchelen, waar de eerste sprengkoppen en beken haar voeden. Vanaf hier kronkelt de Grift via Apeldoorn en een netwerk van sprengen, beken en sloten, een route van ruim 22 kilometer lang, richting Heerde. Uiteindelijk mondt de Grift uit in het Apeldoorns Kanaal en verder richting de IJssel bij Hattem. Al sinds de middeleeuwen is de Grift een van de belangrijkste beken van de Veluwe en vormt zij een onmisbare schakel in het watersysteem, de economische ontwikkeling en de geschiedenis van Apeldoorn.
Naam en oorsprong: waar komt ‘Grift’ vandaan?
Het woord “grift” is taalkundig nauw verwant aan het werkwoord ‘graven’. Oorspronkelijk duidde ‘grift’ of ‘grifte’ op een gegraven watergang of afwateringssloot. In het Middelnederlands betekent ‘grifte’ dus letterlijk ‘gegraven waterloop’. Dit is ook terug te zien in andere delen van Nederland, zoals de Hooge Grift bij Amersfoort en de Grift bij Rhenen, waar het eveneens verwijst naar kunstmatige waterlopen. De Grift van Apeldoorn werd niet volledig op natuurlijke wijze gevormd, maar grotendeels aangelegd en ‘opgeleid’ door mensenhanden, met het doel om natte gronden te ontwateren en de waterhuishouding te reguleren. Hierdoor konden de Veluwse gronden beter gebruikt worden voor landbouw, veeteelt en de opkomst van watermolens, papiermakerijen en wasserijen.
De loop en functie van de Grift
De bovenloop van de Grift begint in het bosrijke gebied bij Ugchelen, waar talloze sprengen samenkomen. Deze sprengen zijn door mensen gegraven bronnen: plekken waar het grondwater aan de oppervlakte wordt gebracht. In de loop van de 14e eeuw werd de Grift in verschillende fasen verder gegraven en verbonden met bestaande beken, zodat het water via een logische route richting het noorden werd geleid. Opvallend is dat de Grift niet altijd de natuurlijke laagten in het landschap volgt, maar soms zelfs over hogere gronden loopt, wat het ingenieurswerk van die tijd onderstreept.
Door het heldere, snelstromende water was de Grift een ideale krachtbron. In het Apeldoornse deel werden in de loop der eeuwen tien molens gebouwd. De oudste molen, een korenmolen uit 1335, stond net buiten het centrum van Apeldoorn, op de plek waar later het Centraal Beheer-gebouw zou verrijzen. Deze ‘dwangmolen’ was van groot economisch belang, want de inwoners van Apeldoorn waren verplicht hun graan daar te laten malen. De molen wisselde in de loop der tijd vaak van eigenaar. Zo kwam hij achtereenvolgens in handen van de Hertog van Gelre, het Monnikhuizer klooster, het Huis van Oranje en later de familie Geurts. Door de eeuwen heen kreeg de molen steeds andere functies, van olieslagerij tot papiermolen en in de twintigste eeuw wasserij.
De Grift en de ontwikkeling van Apeldoorn
Eeuwenlang vormde de Grift een beeldbepalend element in het stadsbeeld van Apeldoorn. De waterloop was een economische ader, maar bepaalde ook de structuur van de stad. Bruggen over de Grift fungeerden als belangrijke markeringspunten. Het Kostebeinsbruggetje markeerde het begin van de Hofstraat vanaf de Brinklaan, terwijl de Kosterbrug het begin van de Dorpstraat aangaf. Het leven in Apeldoorn speelde zich voor een belangrijk deel af rondom het water.
In de zeventiende eeuw ontstonden plannen om de Grift bevaarbaar te maken, zodat Apeldoorn over het water bereikbaar zou worden. Onder koning Lodewijk Napoleon werden er plannen gemaakt, maar het bleef bij papier. Pas onder koning Willem I werd besloten om een nieuw kanaal te graven: het Apeldoorns Kanaal. Dit kanaal werd tussen 1825 en 1829 aangelegd, grotendeels parallel aan de Grift, soms zelfs op slechts enkele meters afstand. Daarmee behield de Grift haar rol als energieleverancier voor de industrie, terwijl het kanaal het vervoer van goederen en mensen mogelijk maakte.
Verval, verwaarlozing en herstel
In de twintigste eeuw veranderde de functie van de Grift. Door het verdwijnen van de molens en wasserijen werd de waterloop op veel plekken overbodig geacht. Voor de aanleg van wegen, winkels en woningen werd de Grift op meerdere plaatsen gedempt of zelfs volledig ondergronds gebracht. Zo verdween het water uit het Apeldoornse straatbeeld en werd het hoofdriool vaak op haar plaats aangelegd.
Aan het begin van de eenentwintigste eeuw kwam er, mede door het besef van de cultuurhistorische waarde, een kentering. Vanaf 2002 werden delen van de Grift opnieuw opengelegd, zoals in het centrum van Apeldoorn en langs de Vlijtseweg. Ook werd er aandacht besteed aan de ecologische functie: de Grift vormt nu een belangrijke schakel in het watersysteem, zorgt voor de opvang en infiltratie van regenwater en verbindt verschillende beken en sprengen.
De openlegging van de Grift leverde niet alleen een fraai stadsbeeld op, maar zorgde er ook voor dat bijzondere vissoorten, zoals de beekprik en de snoek, terugkeerden in het water. Het herstelproject van de Grift wordt in fasen uitgevoerd en heeft bijgedragen aan het idee van Apeldoorn als ‘groenste stad van Nederland’, met de ambitie om van de binnenstad een groot stadspark te maken.
De Grift vandaag: water en cultuurhistorie komen samen
Tegenwoordig is de Grift weer zichtbaar aanwezig in het stadsbeeld. Wandelaars en fietsers kunnen langs het water genieten van de natuurlijke oevers, oude bruggen en nieuwe stadsparken. Regenwater wordt opgevangen, gefilterd en deels geïnfiltreerd in de bodem, waarmee de natuurlijke kringloop wordt hersteld.
Het kennisportaal Klimaatadaptatie heeft de herontwikkeling van de Grift binnenstad uitgeroepen tot voorbeeldproject. Het laat zien hoe water, geschiedenis en stadsontwikkeling hand in hand kunnen gaan en zo bijdragen aan een aantrekkelijke, leefbare stad.