
In de jaren vijftig en zestig hing er een sfeer van optimisme en vooruitgang in Nederland. De economie groeide, de welvaart nam toe en veel steden maakten ambitieuze plannen voor de toekomst. Ook in Apeldoorn werd er groot gedacht. Planners, bestuurders en stadsontwikkelaars droomden van een stad die niet langer een groot dorp zou zijn, maar uit zou groeien tot een moderne, dynamische stad van tweehonderdduizend inwoners. Dit idee kreeg vorm in het beruchte Cityplan van Apeldoorn.
Het Cityplan werd geboren uit de overtuiging dat Apeldoorn een hoofdrol zou krijgen in het bestuur van Nederland. In Den Haag speelde de gedachte om een deel van de ministeries te verplaatsen naar het oosten van het land. Apeldoorn, centraal gelegen, goed bereikbaar, ruim opgezet en bekend als groene en ruime stad, leek een logische kandidaat. De gemeente zag de kans om de ‘tweede schrijftafel van Nederland’ te worden en maakte plannen om die nieuwe rol op te vangen.
Het Cityplan was een grootschalig en vooruitstrevend stedenbouwkundig project. Centraal in het plan stond de aanleg van Boulevard Europa, een brede vierbaansweg die dwars door de stad zou lopen. Aan weerszijden van deze boulevard moesten torenhoge flatgebouwen en kantoorpanden verrijzen, passend bij het imago van een grote en moderne bestuursstad. In de plannen was er zelfs sprake van satellietsteden, zoals Vaassen en Beekbergen, die als buitenwijken aan Apeldoorn zouden worden verbonden.
Niet alleen het verkeer en de infrastructuur moesten anders, ook het winkelbestand moest mee in de vaart der volkeren. De Hoofdstraat zou haar positie als belangrijkste winkelstraat verliezen. In plaats daarvan werd de Nieuwstraat aangewezen als de nieuwe winkelader van de stad. Om dit mogelijk te maken, werd een groot aantal panden in het centrum opgekocht en gesloopt. Hele straten verdwenen uit het Apeldoornse straatbeeld, en daarmee ook talloze oude woningen, winkels en zelfs kerken, zoals de Brinklaankerk. Op de plaats van de oude bebouwing verrezen nieuwe flats, brede wegen en parkeerruimtes. Een bekend voorbeeld hiervan is de Brinklaanflat, die in 1971 gereed kwam en het nieuwe gezicht van de stad moest zijn.
Niet alle plannen werden daadwerkelijk uitgevoerd. De gedroomde ministeries kwamen uiteindelijk niet naar Apeldoorn. Daarmee viel het belangrijkste fundament onder het Cityplan weg. Grote delen van het centrum lagen al open, er waren braakliggende terreinen ontstaan en veel oude bebouwing was voorgoed verdwenen. De gemeente bleef achter met forse schulden. Pas na vele jaren wist Apeldoorn zich financieel en stedenbouwkundig te herstellen van deze veel te ambitieuze plannen.
De gevolgen van het Cityplan zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar. De Prins Willem-Alexanderlaan en de Wilhelmina Druckerstraat, twee belangrijke verkeersaders, zijn rechtstreeks terug te voeren op het Cityplan. Ook de kenmerkende grote kantoorgebouwen, zoals het kubusvormige gebouw van Centraal Beheer en het Stadskantoor aan het Beekpark, zijn in deze periode gebouwd. De structuur van het centrum, met haar grootschalige flats, brede straten en grote pleinen, wijkt sterk af van het oude, kleinschalige Apeldoorn van voor 1960.
Het Cityplan betekende een breuk met het verleden. In plaats van de intieme dorpssfeer met kleine huisjes, steegjes en gevarieerde bebouwing, kwam er ruimte voor moderniteit, zakelijkheid en vooral veel verkeer. Hoewel sommige nieuwbouwprojecten gewaardeerd worden om hun architectuur, is er ook veel kritiek. Veel bewoners vonden het jammer dat het oude, karakteristieke centrum verloren is gegaan, en dat er veel waardevolle gebouwen zijn verdwenen.