
In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog stond Nederland voor een immense uitdaging: het opvangen en verzorgen van duizenden kinderen die hun ouders, huis en veiligheid verloren waren. Een bijzonder initiatief vond plaats in Apeldoorn, waar een door koningin Wilhelmina beschikbaar gestelde villa een veilige haven werd voor tientallen jonge oorlogsslachtoffers.
De terugkeer van een koningin met idealen
Op 13 maart 1945 keerde koningin Wilhelmina terug uit haar ballingschap in Engeland. Terwijl Paleis Het Loo werd voorbereid op haar terugkeer, nam zij voorlopig haar intrek in een villa aan de Waldeck Pyrmontlaan 12 in Apeldoorn. Deze woning, ooit door haar laten bouwen voor haar opperjagermeester, bood haar een goed onderkomen in afwachting van de heropening van haar geliefde paleis.
De villa aan de Waldeck Pyrmontlaan wordt een kinderhuis
Toen de koningin in het voorjaar van 1946 definitief terugkeerde naar Paleis Het Loo, stelde zij haar voormalige woning aan de Waldeck Pyrmontlaan 12 beschikbaar aan het Centraal Bureau voor Oorlogsslachtoffers. In deze ruime villa, ooit gebouwd voor haar jachtmeester, werden aanvankelijk zo’n veertig kinderen opgevangen. De opvang bleek echter al snel te klein. Binnen korte tijd groeide het aantal bewoners tot zestig, waardoor men genoodzaakt was ook het bijbehorende koetshuis aan de Looscheweg geschikt te maken als woonruimte voor een extra groep kinderen.
Zo ontstond het jongensinternaat De Zonnebloem, dat onder toezicht stond van het Ministerie van Maatschappelijke Zorg.
Een thuis vol creativiteit, zorg en saamhorigheid
De kinderen trokken zich niets aan van het feit dat niet alles klaar was. De grote tuin, bedekt onder een dikke laag sneeuw, bood volop ruimte voor spel en afleiding. Allerlei speelgoed stond ter beschikking, en de opvoeders waakten over de kinderen. De staf werkte met moederlijke zorg aan structuur, rust en herstel.
In de winter deed de directie een oproep in de krant: de jongens hadden knutselmateriaal nodig. Lezers werd gevraagd oude spullen af te staan, zoals afgedankte grammofoonplaten, radio-onderdelen, leer, boeken en speelgoed. De gemeenschap reageerde betrokken.
De Zonnebloem als centrum van levendigheid
De Zonnebloem groeide uit tot meer dan een opvangplek. In juli 1947 organiseerde het internaat een groot tuinfeest met een openluchtspel, muziekoptredens, demonstraties van hobbyclubs en filmvoorstellingen. De opbrengst ging naar sportkleding en handwerkmateriaal voor de jongens.
Tijdens de officiële opening roemde burgemeester De Monchy de “voortvarende en enthousiaste jongens van De Zonnebloem” en sprak hij zijn waardering uit voor het werk dat hier voor de jeugd werd verricht. Een van de optredens werd afgetrapt door een “klein ondeugend ventje” dat het publiek met een pittige sketch aan het lachen kreeg. Het feest bracht honderden mensen op de been.