
Aan de Kayersdijk in Apeldoorn-Zuid staat een gebouw met een visvormige hijshaak aan de gevel. Het is een subtiel detail, maar voor wie het verhaal erachter kent, is het een symbool van een vergeten hoofdstuk Apeldoornse geschiedenis: de forellenkwekerij De Zwaanspreng. Wat ooit begon met het uitzetten van zalm in de Maas, groeide uit tot een regionaal begrip met tientallen vijvers, duizenden vissen, een eigen halte voor de stoomtrein en een bruisend sociaal leven.
De bron van alles: sprengen, beken en de magie van Veluws water
De Veluwe kent een uniek waterlandschap, gevormd door gegraven bronnen: sprengen. Deze werden eeuwen geleden uitgegraven om molens van stromend water te voorzien. De Zwaanspreng is zo’n bron, kunstmatig maar natuurlijk ogend, ontstaan in de tijd dat het Apeldoorns Kanaal werd aangelegd. Het water was zuiver, koel en rijk aan zuurstof, en vormde een perfecte basis voor viskweek.
In 1881 vestigde Johan Noordhoek Hegt zich aan deze spreng. Hij had eieren van de regenboogforel laten importeren uit Amerika. De eerste eitjes kwamen met de stoomboot Edam aan vanuit New York. Hij begon met Californische zalm, maar schakelde later over op forel, die zich beter aanpaste aan de omgeving. De vis werd in houten bakken met vers stromend sprengenwater grootgebracht, met zorg afgemolken, met de hand bevrucht, en in de Maas en IJssel uitgezet.
Het visimperium van Hasselbach & Metz
Na Noordhoek Hegt werd de kwekerij overgenomen door onder andere Gerhardus Brandt, gevolgd door Arnold Metz die hier de firma Hasselbach & Metz oprichtte. Onder zijn leiding beleefde de kwekerij haar gouden jaren. In 1916 lieten ze een nieuw hoofdgebouw bouwen, ontworpen door de bekende architect Henk Wegerif. Hij ontwierp een utilitair maar stijlvol pand met grote ramen, een visvormige hijshaak aan de gevel en stevige muren voor de koelinstallaties.
Het terrein zelf groeide uit tot een waterrijk landschap met tientallen vijvers, bassins, sprengen en beekjes. De forellen spartelden in rijen van vijvers en werden met de hand gevoerd. Dagelijks ging er wel 1000 pond visvoer doorheen. Bezoekers keken ademloos toe. De kwekerij was een sprookje van natuur en techniek, een klein Venetië van het noorden, waar zelfs sierwinden en goudkarpers zwommen tussen waterlelies en kersverse mosselbladeren.

Treinstop, paddenstoelen, bosbessen en wild
De Zwaanspreng was meer dan een kwekerij: het was een economisch knooppunt. Er kwam een eigen halte aan de spoorlijn Willem III, zodat vis levend kon worden vervoerd. Treinen stopten op verzoek. Bezoekers kwamen niet alleen voor forel, maar ook voor wilde paddenstoelen, braambessen, eikels, kastanjes en zelfs wild.
De familie Metz verkocht oranje eetbare paddenstoelen tegen hoge prijzen, en wie bladeren of slachtafval had, kon die inleveren voor een vergoeding. In 1931 vierde de kwekerij haar 50-jarig jubileum met bloemen, muziek, een speciaal tegeltableau en een feestavond in Paviljoen De Bronkhorst in Loenen. Muziekvereniging “Wormen” speelde speciaal gecomponeerde muziek: de “Forellenmarsch”.
Van forel tot hotdogs en Patrick Kluivert
Na de oorlog bleef de kwekerij groeien. In de jaren vijftig kwam ze in handen van de Nederlandse Heidemaatschappij. Vanaf de jaren zeventig werd het terrein deels opengesteld voor hengelsporters. Men kon er vissen, barbecueën, hotdogs kopen bij het tuinhuisje, en op woensdagavond was er gratis vissen als je een grote zalm ving.
Rein van Essen werd beheerder en woonde in de oude koelcellen, omgebouwd tot woning. Samen met zijn vrouw Corrie en dochters Marieke en Gerda vormden ze een warm gezin, dat veel jongeren uit Apeldoorn-Zuid onder zijn hoede nam. Rein was streng, maar rechtvaardig. Hij tolereerde geen kunstaas of tweede hengel zonder betaling.





Profvoetballer Patrick Kluivert werd in de jaren ’90 vaak gespot bij de vijvers. Hij deelde regelmatig handtekeningen uit aan jeugdige fans van DDH. Ook de Havenzangers waren er regelmatig te vinden. De kwekerij was levend erfgoed. Totdat alles stilviel.
Het verdrietige einde
Door verontreiniging bij het nabijgelegen Lukas Ziekenhuis werd het water van de Zwaanspreng te vuil. Rein begon jonge vis uit Denemarken te importeren. Maar het werd steeds moeilijker om het bedrijf draaiende te houden. Op 23 november 2001 pleegde Rein zelfmoord. Zijn dood liet een gat achter in de gemeenschap. De vijvers lagen stil. De hengels roestten. Niemand had de kracht, noch de kennis, om het levenswerk voort te zetten.

Een nieuwe fase: de droom van Tonny en Jan
In 2005 kwam het monumentale pand aan de Kayersdijk in handen van Jan Eeland en Tonny Jansen.
Na de aankoop bleek al snel dat het gebouw er slechter aan toe was dan gedacht. Kort na de overdracht begon het dak in te zakken, en er was dringend ingrijpend onderhoud nodig. De buitenzijde werd met veel zorg in oorspronkelijke staat hersteld, terwijl het interieur grondig vernieuwd moest worden. Het kostte hen niet alleen een groot deel van hun spaargeld, maar ook talloze avonden en weekenden vol hard werk.
Twee jaar later, in 2007, opende Tonny in het voorste deel van het pand haar eigen bedrijf: WegenAdviesBureau BV. Waar ooit forel in kweekbakken spartelde, wordt nu gewerkt aan verkeersveiligheid en infrastructuur in heel Nederland.
1 gedachte over “Viskwekerij de Zwaanspreng: het vergeten hart van Apeldoorn-Zuid”