
Sparta is een Nederlandse fietsfabrikant met een rijke geschiedenis die terugvoert tot 1917. Wat begon als een kleine rijwielfabriek in Apeldoorn, groeide uit tot één van de bekendste producenten van tweewielers in Nederland. Door de decennia heen heeft Sparta zich voortdurend aangepast: van het maken van gewone fietsen naar gemotoriseerde tweewielers als motorfietsen en bromfietsen, en uiteindelijk tot de elektrische fietsen van vandaag.
Oprichting en eerste jaren
In oktober 1917 richtten Dirk Leendert Schakel, Anthonie Verbeek en Lubbert Krijgsman samen het bedrijf Verbeek & Schakel op in Apeldoorn. Aan de Hoofdstraat 169 begonnen zij een groothandel in rijwielen en fietsonderdelen. Nog diezelfde maand namen ze de merknaam Sparta over van een Nijmeegse handelaar. Onder deze naam begonnen ze aangekochte fietsen door te verkopen. Verbeek verliet het bedrijf al in december 1918, waarna Schakel en Krijgsman samen doorgingen.

In 1920 werd het pand aan de Hoofdstraat verbouwd door architect Heuvelink, die onder meer het magazijn, de kantoren en het klantengedeelte aanpakte. Ook werd het pand opgefrist met schilderwerk. In die jaren werden loopjongens van veertien aangenomen, en de werkplaats werd uitgebreid met monteurs en fietsenmakers. In 1925 stapte Krijgsman uit het bedrijf, waardoor Schakel als enige eigenaar verderging.
In de zomer van 1927 begon de bouw van een moderne rijwielfabriek aan de Waterloseweg. Deze werd in 1928 in gebruik genomen, aanvankelijk met een productie van ongeveer 150 fietsen per week. Het kantoor, magazijn en de groothandel bleven voorlopig nog aan de Hoofdstraat gevestigd, maar Schakel had intussen ook landgoed Driehuizen aan de Waterloseweg aangekocht met het oog op toekomstige uitbreiding.

De fabriek was voorzien van de nieuwste werktuigen, gereedschappen en moffelovens. Het personeel werd uitgebreid met vaklieden uit de regio en daarbuiten. Met de productie van eigen Sparta-rijwielen en prijzen vanaf 70 gulden, zette het bedrijf een belangrijke stap in de Apeldoornse industrie.
Motorfietsen en crisisjaren
Begin jaren dertig begon Sparta met het toevoegen van hulpmotoren aan fietsen. Een Johnon tweecilindermotor werd in die jaren verkocht voor 1250 gulden, wat duidt op een aanzienlijke technologische sprong. De eerste volwaardige lichte motorrijwielen volgden snel. In juli 1933 presenteerde Sparta op een expositie haar nieuwste product: de Sparta-carrier, een driewieler met motor. Ook waren er andere driewielers en lichte motorrijwielen te zien. Deze innovaties gaven Sparta een belangrijke voorsprong in de markt voor betaalbare gemotoriseerde mobiliteit.


In januari 1933 werd het bedrijf officieel ingeschreven op het adres Driehuizerweg 66. Men vervaardigde voortaan rijwielen, lichte motoren, carriers en dreef groothandel in onderdelen. Willem van Kerkfort, jarenlang bedrijfsleider bij Sparta, opende in 1937 een eigen rijwielzaak, wat aangeeft dat Sparta ook intern vakmanschap ontwikkelde.
Niet alles verliep vlekkeloos: in 1939 werd er ingebroken in de fabriek aan de Waterloseweg. Het kantoor en magazijn werden overhoopgehaald, maar uiteindelijk bleek er alleen een doos sigaren te zijn gestolen. De dader, een Apeldoornse straatverkoper, kreeg vier maanden cel.
De sfeer in het bedrijf zat in die tijd goed. In december 1940 verraste Sparta haar personeel met een dubbel weekloon, een gebaar dat breed werd gewaardeerd en laat zien dat er ook in zware tijden aandacht was voor de mensen achter de productie.
Oorlog en wederopbouw
De Tweede Wereldoorlog bracht Sparta grote problemen. In 1942 vorderde de Duitse bezetter de hele Apeldoornse fabriek om er vliegtuigmotoren te produceren. Hierdoor kwam de productie van rijwielen en motorfietsen tijdens de oorlogsjaren volledig stil te liggen. Pas na de bevrijding in 1945 kon het bedrijf weer worden opgestart, en dat ging niet zonder uitdagingen: machines moesten opnieuw operationeel worden gemaakt en de materiaalvoorziening was schaars. Toch wist Sparta snel te herpakken, mede dankzij een slimme actie tijdens de oorlog. Het bedrijf had namelijk in het geheim een partij Sachs-motorblokjes achtergehouden, waardoor men direct na de bevrijding weer motorfietsen kon gaan bouwen.
Reeds in 1945 rolden de eerste nieuwe Sparta’s uit de fabriek, klaar om in de wederopbouwjaren aan de mobiliteitsbehoefte te voldoen. In de jaren erna groeide de vraag naar steeds krachtigere motoren. Sparta stond in deze periode te boek als de grootste motorfietsfabrikant van Nederland. De motorfietsen kregen een strakker design, en in 1953 verscheen zelfs een sierlijk vormgegeven Sparta-scooter. Toch begon halverwege de jaren ’50 de auto terrein te winnen, en Sparta begon zich te richten op een nieuw vervoermiddel: de bromfiets.
Een voorbeeld hiervan was de Sparta-scooter uit 1953, een sierlijk vormgegeven lichte motorfiets waarbij het frame als omhulsel diende. In de sobere wederopbouwjaren was zo’n Sparta-scooter een gewild product – het bood immers betaalbare mobiliteit voor wie zich (nog) geen auto kon permitteren. Toch tekenden zich halverwege de jaren ’50 veranderingen af. Naarmate de welvaart toenam, kwam voor steeds meer Nederlanders de droom van een eigen auto binnen handbereik, waardoor de populariteit van de motorfiets geleidelijk begon af te nemen. Sparta anticipeerde hierop door zich te richten op een nieuw fenomeen: de bromfiets.
De bromfiets betekende een nieuwe kans. Dankzij gunstige regelgeving (geen rijbewijs en geen wegenbelasting) werd dit lichte vervoermiddel voor veel Nederlanders bereikbaar. Sparta begon in 1952 met de productie van deze nieuwe voertuigen, aanvankelijk nog gemotoriseerde fietsen met hulpmotor. Ze gebruikten motorblokken van gerenommeerde leveranciers als Sachs, ILO, Villiers en Victoria. De brommers sloegen aan, zowel nationaal als internationaal. In Afrika, Noord-Amerika, Indonesië en zelfs Tahiti verschenen Sparta’s tweewielers op de wegen. De bromfiets werd een icoon van vooruitgang.
De opmars ging snel. In 1958 besloot Sparta volledig te stoppen met de productie van gewone fietsen en zich te concentreren op brom- en motorfietsen. Drie jaar later, in 1961, viel ook het doek voor de zware motorfietsen. Daarmee sloeg Sparta definitief een nieuwe richting in. Een van de bekendste modellen uit deze tijd was de Sparta MA 50, beter bekend als de ‘verpleegsterbrommer’, met zijn gesloten frame en lage instap.
Populaire brommers en teruggang
De jaren zestig waren de gouden jaren van de Sparta-bromfiets. Met een productie van bijna 47.000 brommers in 1965 en honderden werknemers in dienst, was Sparta een toonaangevend merk. Jongeren vonden hun identiteit op een Sparta GD50 Sport of een kleurrijke Sparta Happy. De vormgeving speelde in op de Amerikaanse jeugdcultuur: chroom, hoge sturen, lange buddyseats. In 1971 verraste Sparta de markt met de Easy Boy, een kinderfiets in chopperstijl, geïnspireerd op Easy Rider. Zelfs kinderen konden nu stoer voor de dag komen.
Toch veranderde het klimaat halverwege de jaren ’70. De welvaart steeg verder en jongeren stapten liever in een tweedehands auto dan op een brommer. Buitenlandse concurrentie nam toe en de invoering van de helmplicht in 1975 bleek een klap voor het vrije bromfietsgevoel. De verkoop halveerde. Sparta zag het aankomen en keerde terug naar haar wortels: de fiets.
Al in de tweede helft van de jaren ’60 was men begonnen met het herontdekken van de trapfiets. In de jaren ’70 volgden innovatieve frames: gebogen uit één stuk buis of opgebouwd uit stevige kokerconstructies. Sparta herwon langzaam terrein als fietsenfabrikant. In 1982 rolde de laatste bromfiets van de band. Een tijdperk kwam ten einde.
Spartamet en turbulente tijden
Toch bleef Sparta zoeken naar vernieuwing. In 1985 begon het in samenwerking met Sachs aan een nieuwe oplossing: de Spartamet. Een gemotoriseerde fiets met hulpmotor, die de voordelen van een brommer combineerde met de vrijheid van een fiets. In 1986 kwam het model op de markt en werd meteen een succes. Zonder helmplicht en eenvoudig in gebruik, vond de Spartamet een breed publiek. De slogan “De fiets met íets” werd landelijk bekend.

In 1990 produceerde Sparta al 100.000 fietsen per jaar, waarvan 20.000 Spartamets. Maar eind jaren ’90 sloeg het noodlot toe. De leverancier Sachs werd overgenomen door Winning Wheels, dat prompt de motorleveringen aan Sparta stopzette. Sparta kocht noodgedwongen motorblokken die voor China bedoeld waren en paste ze aan, maar werd aangeklaagd wegens inbreuk op merkrechten. In 1999 verbood de rechtbank verdere productie en gelaste terugroepacties. Het bedrijf raakte in zwaar weer.
Er kwamen drie overnamekandidaten, waaronder ironisch genoeg Winning Wheels zelf. De Accell Group uit Heerenveen kreeg de voorkeur. Op 28 september 1999 werd Sparta overgenomen. De productie verhuisde van Apeldoorn naar Heerenveen. Een lange geschiedenis in Apeldoorn kwam daarmee fysiek tot een eind, maar de naam Sparta bleef leven.
De opkomst van de e-bike
Sparta had al in 1998 een eerste elektrische fiets met trapondersteuning op de markt gebracht. Een voorbode van wat komen ging. Onder de vleugels van Accell groeide het merk uit tot pionier in de e-bike-markt. Sparta stopte met ligfietsen, kinderfietsen en mountainbikes en richtte zich volledig op elektrische mobiliteit. In 2003 lanceerde Sparta het ION-systeem, een eigen technologie voor elektrische trapondersteuning.
De verkoop steeg. In 2004 werd Sparta marktleider in Europa op het gebied van e-bikes. Nieuwe modellen als de Sparta Granny brachten retrodesigns naar de moderne markt. Vanaf 2019 werden zelfs geen traditionele fietsen meer geproduceerd. In Heerenveen rollen nu alleen nog e-bikes van de band.
Het oude fabrieksterrein in Apeldoorn doet nog dienst als opslag- en distributiecentrum – een stille herinnering aan waar het allemaal begon. Sparta is inmiddels een symbool van Nederlandse innovatie en aanpassingsvermogen. Of het nu ging om transportfietsen, motorfietsen, brommers of e-bikes, Sparta wist altijd de juiste afslag te nemen. Een eeuw lang reed Nederland op Sparta – en dat doet het nog steeds, maar nu elektrisch.
