
Wilhelmus (Wim) Coers werd geboren op 24 augustus 1896 in het Gelderse Voorst. Hij was de oudste zoon van klompenmaker en boer Wilhelmus Coers en Anna Aleida Maria van der Linde. Het gezin telde vier kinderen, onder wie twee jongere broers, Johannes (Jan) en Arnold (Nol), en een oudere zus, Aleida. In de voetsporen van zijn vader leerde Wim, Jan en Nol al vroeg omgaan met hout, beitels en machines.
Toen het gezin naar Apeldoorn verhuisde, streken ze neer aan de Kanaalstraat. Daar werkte vader bij de klompenfabriek van zijn vader, ‘De Apeldoornsche Klompenfabriek de Nijverheid’. Voor Wim en zijn broers werd de fabriek een tweede thuis, een leerplek én een bron van dromen.
Een litteken uit de jeugd
In augustus 1912 raakte de jonge Wim op het feestterrein van Zevenhuizen betrokken bij een ruzie. Hij werd mishandeld met een scherp voorwerp door een bakkersknecht en liep diepe wonden op. De dader gaf later toe met een mes te hebben gevochten. De zaak kreeg een juridisch staartje, waarna de dader een gevangenisstraf kreeg.
De sprong naar zelfstandigheid
Na zijn diensttijd keerde Wim terug naar Apeldoorn. Hij huurde samen met zijn broers een pand aan de Marktplein 20, dat later Raadhuisplein zou gaan heten. Daar, op een plek waar mensen langskwamen voor hun dagelijkse boodschappen, begon op 1 januari 1920 een avontuur dat zijn leven zou tekenen: de oprichting van de Firma W. Koers.
De winkel was smal maar diep, met links en rechts etalages vol handgemaakte klompen. Aan de gevel prijkte trots de naam “KLOMPEN. W. KOERS.” Binnen rook het naar vers hout, lijnolie en stof. Klompen hingen aan touwen aan het plafond, stonden op rekken tegen de muur en lagen in stapels op de grond. Achterin bevond zich een werkbank, omringd door een chaos van gereedschap, leren banden, klompsokken en onderdelen. Klanten konden direct zien dat hier geen massaproductie plaatsvond, maar echt handwerk.

Hoe het werk in zijn werk ging
Een paar jaar later kochten de broers een tweede pand aan de Bouwe Landlaan 3. De werkplaats aan de Bouwe Landlaan 3 was het kloppend hart van de productie. Wie binnenkwam, werd begroet door het gesis van stoom, het getik van beitels en de geur van bewerkt hout. Lange banken vol onafgewerkte klompen, werktafels bezaaid met gereedschappen, kachels voor verwarming én droging, en een dakraam dat zorgde voor natuurlijk licht in een verder stoffige ruimte.
De houten blokken werden door Wim ruw aangeleverd, meestal in populieren- of wilgenhout. Dat laatste was geliefd vanwege zijn lichtheid, sterkte en bewerkbaarheid. Deze blokken werden met hulp van een draaibank en beitelmachines in de juiste vorm gebracht. Daarna begon het fijnere werk: het uithollen van het voetbed, het schuren, lakken en soms schilderen. Er werd gebruikgemaakt van leren banden voor versteviging en stoffen voeringen zoals de typische klompsokken.
Op werkdagen begonnen de broers vroeg. De werkplaats werd verwarmd met een gietijzeren kachel, die centraal stond opgesteld. Er hing altijd een ketel koffie bovenop. Klompen werden op rekken boven de kachel te drogen gehangen, zoals zichtbaar op de foto’s. Het hout moest precies op tijd drogen, maar niet te snel, anders zou het barsten. Dat vakmanschap zat in de vingers, maar vooral in het gevoel voor timing.
Een winkel, een huis, een familie
De zaak was niet zomaar een onderneming. Het was ook een thuis. Klanten kwamen niet alleen voor klompen, maar ook voor een praatje, een luisterend oor. Toen Wim Elisabeth Rouwenhorst leerde kennen, trok zij bij de broers in. In 1927 trouwden ze. Het stel bouwde hun leven op rondom de winkel. Het bovenhuis was sober ingericht, maar warm van sfeer. Vanuit het raam keek men uit op het plein, waar de seizoenen en de stad elkaar afwisselden.
Wim in de samenleving
Wim was een bekende verschijning in Apeldoorn. Hij stond niet alleen achter de toonbank, maar ook op het voetbalveld. In 1913 behoorde hij samen met zijn broers tot de eerste spelers van voetbalclub AGOVV. Wim had niet het talent van Jan en Nol. Hij was doelman, later bestuurslid, penningmeester en vanaf 1930 voorzitter van de club, een functie die hij tot 1941 met toewijding bekleedde. Onder zijn leiding groeide AGOVV uit tot een stabiele en hechte vereniging. Hij zette zich in voor de bouw van een eigen clubhuis en sprak bij openingen met warmte over kameraadschap, gemeenschap en de kracht van sport.

Ook buiten de sport was Wim actief. Hij werd benoemd tot lid van kascommissies, voerde het woord bij raadsvergaderingen en bemoeide zich met vergunningen en houtverkopen. Zijn naam duikt op in notulen, bij het aanbesteden van bouwwerken, bij geschillen over gemeentebesluiten. Hij was een man van het volk, die zijn stem gebruikte om dingen voor elkaar te krijgen.
Brand, herstel en veerkracht
In juni 1936 werd de werk- en bergruimte achter de winkel getroffen door brand, maar Wim gaf niet op. Hij schakelde architect Schurink in om het pand te herbouwen. In 1938 kreeg hij vergunning voor uitbreiding van zijn elektrische klompenmakerij. Ondanks tegenslagen bleef hij vooruitkijken. Zelfs in oorlogsjaren verhoogde hij het loon van zijn personeel met tien procent en voerde hij vakantiedagen in.


Eerbetoon aan een bouwer
In 1941 nam Wim afscheid als voorzitter van AGOVV. Tijdens een drukbezochte bijeenkomst werd hij in het zonnetje gezet. Hij kreeg een grote clubfoto, bloemen voor zijn vrouw en lovende woorden van zijn opvolgers. Wim zelf sprak over de kracht van saamhorigheid, het belang van de juiste mensen op de juiste plek, en het besef dat je altijd méér moet doen dan je plicht.
De laatste jaren
Tot in de jaren veertig bleef de Firma W. Koers een begrip. Wim bleef werken, sturen en verbinden. Hij was voorzitter van de vakgroep Klompenindustrie en sprak op beurzen over de dreiging van Belgische concurrentie en het belang van vakmanschap. Zijn verhaal werd kracht bijgezet met de bedrijfsleus die in de jaren vijftig overal klonk: “Koers Klompen, dat zijn pas klompen”.
In 1950 herinnerde hij bij de herbouw van het AGOVV-clubhuis aan de kracht van vriendschap en gemeenschap. Op 24 mei 1954 overleed Wim Coers, 57 jaar oud. Arnold zette het bedrijf voort. De winkel aan de Marktstraat werd verkocht aan de familie Methorst en Nol werkte in zijn woonwinkel aan de Bouwe Landlaan. Maar de vraag naar klompen nam af. Op 1 april 1971 werd de Firma W. Koers officieel opgeheven. Arnold overleed vier jaar later, op 16 april 1975.