
Marinus Jacobus Vonk was de eerste eigenaar van Bakkerij Vonk
Marinus Jacobus Vonk werd op 26 december 1868 geboren aan de Noteboomenlaan 60 in Amersfoort, als zoon van Johannes Vonk en Gerritje van Goor. Zijn vader runde een bakkerij aan de Utrechtsestraat in Amersfoort. Marinus groeide op in een groot gezin met zeven kinderen, waarvan vijf op jonge leeftijd overleden. Ondanks het verlies van zijn broers en zussen groeide Marinus op in een hecht gezin met een sterke gereformeerde achtergrond. Zijn vader legde de nadruk op een religieus leven, wat later invloed zou hebben op de keuzes van Marinus.
Marinus werd met zijn broers door hun vader opgeleid tot bakker. Na het overlijden van zijn vader op 17 januari 1885, op 59-jarige leeftijd, nam Marinus het vak serieus en ging hij aan de slag als bakkersknecht in verschillende regio’s, waaronder Zeeland, Den Haag en zelfs België.
Vestiging in Apeldoorn
Op 11 maart 1895 verhuisde Marinus vanuit Den Haag naar Apeldoorn om de bakkerij van “Gerrit Jan Roeterdink” aan de Dorpstraat over te nemen. Hij kocht de bakkerij op 1 mei 1895 voor 10.000 gulden. Marinus liet zijn moeder bij hem inwonen en nam een knecht, Johannes Sijpeling, aan. Kort daarna, op 26 september 1895, trouwde Marinus in Amersfoort met zijn jeugdliefde Aartje van den Burg, die een maand later ook boven de bakkerij in Apeldoorn kwam wonen.
In 1896 liet Marinus een hete luchtoven installeren en breidde hij zijn personeel uit. Ondanks de zware arbeid in de bakkerij, die zes dagen per week doorging, hield Marinus de zondag strikt als rustdag. Dit was in lijn met zijn gereformeerde overtuigingen en zijn overtuiging dat de zondagsrust essentieel was.

Gemeentelijke Betrokkenheid en Verenigingsleven
Marinus was actief betrokken bij het lokale verenigingsleven. In 1900 werd hij een stemgerechtigde vertegenwoordiger voor zijn kiesvereniging N. en O. In 1903 schreef hij een ingezonden brief naar aanleiding van een circulaire van de Nederlandse Banketbakkersvereniging, waarin hij zijn zorgen uitte over een mogelijke wet die de zondagsrust zou reguleren. Marinus betwistte de argumenten tegen een strikt zondagverbod en pleitte voor de naleving van de zondagsrust.
Dit leidde tot de oprichting van een commissie genaamd “Zondagrust voor Banketbakkers”, waar Marinus als secretaris diende. Zijn inspanningen waren gericht op het beschermen van de zondagsrust in zijn vakgebied.
Uitbreiding en Innovatie
In de zomer van 1904 liet Marinus het oude pand slopen en bouwde een nieuw dubbel winkelpand, dat “De Adelaar” werd genoemd, vernoemd naar de twee Apeldoornse adelaars op de gevel. Het pand werd een opvallende toevoeging aan de Hoofdstraat. Achter de bakkerij liet de familie een ijskelder bouwen en een salon en wintertuin aanleggen. Na de verbouwing vroeg Marinus een drankvergunning aan om in de salon en wintertuin achter de winkel drank te mogen verkopen. De bakkerij kreeg op 31 augustus 1904 het predicaat “Hofleverancier”.
Latere Jaren en Verdere Bijdragen
Marinus werd in 1913 tot diaken gekozen in de Gereformeerde Kerk, waar hij verantwoordelijk was voor de zorg voor armen en het beheer van kerkelijke financiën. Hij speelde ook een rol bij de opening van de gemeentelijke zweminrichting in Apeldoorn in 1915 en leidde een vergadering over de concentratie van bakkersbedrijven tijdens de steenkolencrisis in 1917.
In 1925 was Marinus voorzitter van het Uitvoerend Comité van de eerste Nationale Tentoonstelling op Bakkerijgebied in Apeldoorn. Zijn bakkerij won prijzen in diverse categorieën, zoals hors d’oeuvres en crème au beurre-taarten. Marinus bleef zijn bakkerij uitbreiden en vernieuwen, en hij werd in 1929 opnieuw gekozen tot diaken bij de Gereformeerde Kerk.

Laatste Jaren
Marinus verloor in 1898 en 1901 twee kinderen op jonge leeftijd. Maar nu moest hij ook afscheid nemen van zijn dochter Everdina, die op 28 mei 1931 overleed na een kort ziekbed, wat een zware klap voor het gezin was. De bakkerij sloot tijdelijk voor de rouwperiode.
Een paar maanden later besloot Marinus een stapje achteruit te doen en kwam hij samen met zijn vrouw aan de Kerklaan 47 te wonen. Hier overleed Marinus een jaar later, op 30 juni 1932, op 63-jarige leeftijd. Zijn begrafenis vond plaats op 4 juli 1932. Na zijn overlijden werd de zaak voortgezet door zijn vrouw, Aartje van den Burg, onder de naam Firma M. J. Vonk. Zij bleef tot haar dood in 1950 in de woning aan de Kerklaan wonen.
